Waarom betalen de gemeenten niet?

12 juli 2017

Roel van den Bersselaar
Dat is nog eens een goede vraag. Waarom betalen die gemeenten niet gewoon? Zij zijn toch verantwoordelijk? Nu krijgen we bij Adlasz deze vraag wel vaker, maar in dit geval ging het over de arbeidsmarkt. Een organisatie wil een project starten om instroom in de bijstand te voorkomen (preventie). Tja, goede vraag? Nou, dan moeten we eerst maar eens even kijken hoe we het in Nederland hebben geregeld.

Hoe komen mensen in de bijstand terecht? Dat is op heel veel manieren, maar laten we het relateren aan de arbeidsmarkt. Op het werk kan het meezitten en tegenzitten. Het vervelende is dat als het tegenzit, je je baan kunt kwijtraken. En waar komen we dan terecht? Juist, bij het UWV. Die gaan allerlei trajecten opzetten om te zorgen dat je niet te lang van je WW uitkering kunt genieten, maar weer snel aan de slag kunt. Dat is het eerste vangnet. Voor het UWV is uitstroom een belangrijke prestatie indicator. Zoals ongetwijfeld bekend, duurt de WW in Nederland maximaal 2 jaar. En dan? Dan kom je terecht in het tweede en laatste vangnet, de gemeentelijke uitkering, beter bekend als de bijstand.
Een andere manier om in de gemeentelijke kaartenbak te landen is via het onderwijs. Je volgt een opleiding die je klaar zou moeten stomen voor de arbeidsmarkt en een leven vol zingevende activiteiten waar je ook nog voor betaald krijgt. Maar op het moment dat je je diploma hebt ontvangen en wakker wordt met een kater van je examenfeest, blijkt dat je opleiding toch minder goed aansluit op de arbeidsmarkt, of dat je een opleiding hebt gevolgd die je heeft opgeleid voor een niet-bestaand beroep. Het gevolg is een enkele reis richting bijstand. Hopelijk kun je later nog een ritje richting arbeidsmarkt boeken, maar voorlopig niet.
Dus hoe je het ook wendt of keert, als het misgaat bij de opleiding of als het misgaat op de arbeidsmarkt en vervolgens ook nog eens bij het UWV dan kom je terecht bij de gemeente. Logisch dus dat een organisatie die de instroom in de bijstand wil voorkomen, bij de gemeente aanklopt voor subsidie. Ja toch?
Nee dus. Want de eerste vraag zou moeten zijn of de eerdere partijen in de keten wel zo effectief en efficiënt te werk gaan. Het UWV scoort misschien goede uitstroomcijfers, maar vooral bij mensen die toch al in staat zijn op eigen kracht werk te vinden, of slechts met een kleine inspanning geholpen kunnen worden. Resultaat, mooie uitstroomcijfers, chapeau! Of het onderwijs dan. Geweldige opleiding, we zijn alleen vergeten aan het begin van de opleiding te vertellen dat er geen droge boterham mee te verdienen is.
Kosten neerleggen bij diegene die het probleem veroorzaakt heeft
De moraal van dit verhaal? Als het UWV en het onderwijs steken laten vallen bij het begeleiden van mensen naar de arbeidsmarkt en als gevolg daarvan de uitkeringsbestanden bij de gemeenten toenemen, waarom zouden dan juist de gemeenten moeten betalen voor preventie? Zou het niet logischer zijn de kosten daar neer te leggen waar het probleem veroorzaakt wordt, dus bij het UWV en bij het Ministerie van OCW? Ons lijkt van wel.
Zeggen we dan dat gemeenten helemaal niets meer hoeven bij te dragen? Nee, natuurlijk niet. Maar we kunnen ook eens kijken naar de voorliggende schakels in de keten en kijken hoe we daar de effectiviteit kunnen verbeteren. Anders worden onze gemeenten een vergaarbak van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt die heel moeilijk aan het werk te krijgen zijn.
De auteur, Roel van den Bersselaar, is partner bij Adlasz.

  • Bakir Lashkari

    Er zijn verschillende instromen en uitstromen naar bijstand/ gemeenten/ UWV-instanties. Wij hebben in Nederland 388 gemeenten en de meeste gemeenten hebben hun eigen Werkgevers Servicepunt/ Plein. Deze instantie wordt door MINSZW gesubsidieerd, zoals vorig jaar heeft Minister Asscher meer dan € 1 miljard uitgetrokken voor de begeleiding van de nieuwe toestroom van statushouders – die een verblijfsvergunning (5 jaar) hebben om in Nederland te blijven. Zij mogen leren en werken en maximaal binnen 2 a 3 jaar de NL taal en inburgering examens moeten doen, en als zij slagen, dan mogen zij ook na 5 jaar in Nederland te blijven wonen en werken. Ook begin van dit jaar heeft Minister Asscher een andere organisatie voor deze doelgroep in het leven geroepen onder de naam van DIVOSA. Hiervoor heeft Minister Asscher ook ruim € 250 miljoen extra uitgetrokken om 35 DIVOSA regionale coördinatoren te stationeren. Het doel is dat deze coördinatoren de tussen schakel zullen gaan formeren, tussen de gemeenten en arbeidsmarkt, om de statushouders/ mensen met afstand tot de arbeidsmarkt naar een betaald werk te begeleiden. U voelt het aan! Nu 1,5 jaar later, al het geld is nu uitgegeven om de ambtelijke organisatie te gaan optuigen met heel veel uitzendkrachten en interimmers via de landelijke uitzendbureaus. De grote gemeenten in Nederland hebben hun ambtenaren portefeuilles verder uitgebreid, maar het werkelijke doel waar het geld voor bedoeld was en gelabeld is door MIN SZW om deze kwetsbare groepen te helpen, is volledig gefaald. Het gevolg is “Vluchteling Knel, in de rompslomp, chaos bij vluchtelingenwerk; hoe de hulp bij integratie in Rotterdam spaak loopt (zie NRC-weekend zaterdag 15 juli & zondag 16 juli 2017)”. In andere grote gemeenten wellicht zijn de wanorde nog groter, maar niemand durft om de vuilewas buiten te hangen. De gemeenten zeggen dat zij geen geld hebben, is wel begrijpelijk, het budget is op en er zijn tot nu toe van 56000 statushouders, waarvan 10% (5600) daarvan zijn bemiddelbaar, waarvan geen 1% (56) daarvan nog geen baan hebben gevonden en amper in staat zijn om de integratie en inburgering examens/ diploma’s te behalen. Ja ja , u voelt het aan, op naar de gemeenteraadsverkiezingen in 2018. De vraag is welke verantwoordelijke autoriteiten hebben, mogen en kunnen deze chaos en wanorde te willen aanpakken? Het is ook raadzaam, dat de VNG of een neutraal onderzoekbureau in opdracht van het nieuwe kabinet (als het komt), een rondje gaat maken bij de grote en mid-grote gemeenten om te peilen, hoeveel ambtenaren werken bij de gemeente en hoeveel uitzendkrachten en interimmers tijdelijk het werk voor de ambtenaren voorbereiden? Een voorbeeld: Gemeente Utrecht schijnt zou 4500 ambtenaren heeft: in verhouding tot ongeveer 340.000 inwoners, terwijl Amersfoort schijnt zou 700 ambtenaren heeft; in verhouding tot ongeveer 160.000 inwoners.
    Hoezo, WAAROM BETALEN DE GEMEENTEN NIET?

  • Roel van den Bersselaar

    De statushouders zijn voor mij een ander voorbeeld van hetgeen ik in mijn blog wil weergeven. Iemand die een verblijfstitel in ons land heeft gekregen, zal de taal willen leren en aan het werk willen. Daarvoor is beheersing van de taal en kennis van de manier waarop zaken in ons land zijn geregeld, belangrijk. De mensen zijn echter zelf verantwoordelijk voor hun inburgering en de begeleiding die ze daarbij krijgen is, voorzover mij bekend, beperkt. Dat leidt ertoe dat velen verdwalen in een oerwoud van mogelijke inburgeringscursussen, met verschillende kosten e.d. met als gevolg een grote kans op falen en desillussie. Dit probleem is in mijn beleving niet op te lossen door de gemeenten wat extra geld te geven om het probleem op te lossen. Als het probleem wordt veroorzaakt door de wijze waarop de inburgering is geregeld, stop het geld dan daarin en pak het probleem bij de bron aan en verplaats het probleem niet van de Rijksoverheid naar de gemeenten.

Plaats uw reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *