Banken vroegen extra zekerheden van gezonde ondernemingen

19 juli 2019

Pieter Lakeman

Tien tot vijftien jaar geleden wilden veel ondernemers die een lening met variabele rente afsloten zich indekken tegen de risico’s van rentestijging. De banken eisten dat zelfs en “adviseerden” daarvoor een renteswap contract met hen af te sluiten. Dat werkte als volgt. Wanneer de eenmaands Euribor bijvoorbeeld 4% was en je sloot een variabelrentende lening van € 1,5 miljoen af met een looptijd van 10 jaar plus een swapcontract met 4% vaste rente met dezelfde hoofdsom en looptijd, dan betaalde je op je swapcontract met startwaarde 0 aanvankelijk geen rente en op je lening betaalde je dan € 60.000 per jaar. Wanneer de Euribor 2 jaar later van 4% naar 1% was gedaald, betaalde je gedurende de laatste 8 jaar op je swapcontract in totaal € 360.000 *[1] méér rente en op je lening € 360.000 *[2] minder rente. In totaal veranderde er voor de onderneming niets. Verlaging van de Euribor rente heeft dan geen invloed op de rentelast van de onderneming *[3]. Niettemin veranderde het gedrag van de bank als bij donderslag! Die eiste plotseling bijna € 360.000 *[4] aan margin calls, borgstellingen of andere zekerheden met het argument dat het swapcontract door de rentedaling bijna € 360.000 minder waard was geworden. De bank keek niet langer naar de totale onderneming maar slechts naar de waarde van één enkel contract. Dat de rentelasten en de financiële gezondheid van de onderneming door de rentedaling niet gewijzigd was interesseerde de bank plotseling helemaal niet meer. 

Nederlandse banken hebben bij duizenden klanten extra zekerheden geëist van ondernemingen waar de situatie niet gewijzigd of zelfs verbeterd was. Waar haalden zij het recht vandaan?

De banken, die uiteraard wisten dat de kans op rentedaling en dus op waardedaling van het swapcontract 50% was, hadden alle swapcontracten op voorhand gekoppeld aan speciale voorwaarden waarmee ze bij gelijkblijvende rentelasten van de klant toch extra zekerheden konden eisen. Elke bank had zijn eigen variant van deze voorwaarden. De ABN Amro variant werd aangeduid als: Algemene Bepalingen Derivatentransacties ABN Amro Bank NV mei 2001; Rabobank gebruikte de naam Overeenkomst Financiële Derivaten en ING gebruikte de naam Voorwaarden Niet-Beurs verhandelde Derivaten.

Twee aparte entiteiten volgens de bank

De truc hield in dat de bank de onderneming behandelde alsof het twee aparte entiteiten betrof: één entiteit met de naam swapcontract en de andere  entiteit met de naam van de onderneming. Die werden elk apart beoordeeld en behandeld. Zo kon de negatieve swapwaarde als apart verschijnsel worden beoordeeld en behandeld. Doordat de swap een negatieve waarde had konden de banken met deze speciale voorwaarden aanvullende zekerheden eisen, ondanks het feit dat de gehele onderneming in werkelijkheid door de daling van de swaprente niet financieel achteruit was gegaan.

Wat hielden de voorwaarden precies in?

De voorwaarden van de Rabobank bepaalden onder meer: ‘De Bank heeft onder nader aan te geven omstandigheden de bevoegdheid om van de Klant voor de verplichtingen die voor de Klant kunnen voortkomen uit met de Bank verrichtte Transacties dekking te vragen op basis van een door de Bank te specificeren percentage en berekeningsgrondslag. Dit percentage en deze berekeningsgrondslag worden door de Bank vastgesteld en aan de Klant meegedeeld en kunnen door de Bank van tijd worden gewijzigd voor nieuwe en bestaande Transacties.’ * [5 ]

Met verrichtte Transacties werden de met de bank afgesloten renteswaps en andere financiële derivaten aangeduid. *[6]

De ABN Amro voorwaarden hielden onder meer het volgende in: ‘ABN AMRO kan van de Cliënt verlangen dat hij tot zekerheid voor de nakoming van zijn verplichtingen een creditsaldo (aangeduid als margin) stort op een aparte bij ABN AMRO aan te houden margin-rekening, welk creditsaldo aan ABN AMRO verpand zal zijn.’ *[7]

Onder verplichtingen werden uitsluitend verplichtingen verstaan die voortvloeiden uit met de bank afgesloten rentederivaten.

De voorwaarden van de ING definieerden de marginverplichting als ‘de actuele verplichtingen die voortvloeien uit posities die de klant in niet beursverhandelde derivaten heeft’. Ook bepaalde artikel 8 van deze voorwaarden dat een klant die marginverplichtingen heeft voortdurend over voldoende saldi beschikt om aan de actuele verplichtingen te kunnen blijven voldoen en dat de klant een lening kan aangaan om aan de marginverplichtingen te kunnen voldoen, de zogenaamde Allowance Faciliteit.

Door deze bepalingen toe te passen werd de onderneming feitelijk als twee entiteiten behandeld in plaats van als één onderneming. Dat was de juridische vondst van de banken. Hierdoor creëerden de banken de mogelijkheid om aanvullende zekerheden te eisen op basis van slechts een déél van de onderneming, terwijl de gehele onderneming niet ongezonder was geworden.

Door deze gang van zaken zijn vele honderden, wellicht zelfs enkele duizenden, MKB ondernemers het faillissement ingedreven. Al eerder had Swapschade erop gewezen dat alle banken bij het afsluiten van renteswapcontracten met hun niet-professionele MKB klanten swapcontracten met geheime negatieve startwaardes hadden geleverd, waarvan de negatieve startwaarde in een aantal gevallen (speciaal bij de ABN Amro) zelfs groter was dan de prijs van CAP-contracten met dezelfde bescherming tegen het risico van rentestijgingen.

Wordt het niet eens tijd om te onderzoeken in hoeverre de banken zich met deze praktijken aan oplichting hebben schuldig gemaakt?

De auteur van dit artikel, Pieter Lakeman is directeur van Swapschade BV, voorzitter van SOBI en auteur van het boek Banken & falende toezichthouders.

* [1]  360.000 euro is gedurende 8 jaar (4%-1%) x € 1,5 mln.

* [2] 360.000 euro is gedurende 8 jaar 3% x € 1,5 mln.

* [3] Wanneer de hoofdsom van de swap kleiner is dan de hoofdsom van de lening wordt de totale rentelast van de onderneming bij een renteverlaging zelfs kleiner wanneer de Euribor rente daalt.

* [4] Als gevolg van het contant maken van toekomstige rentelasten verandert de waarde van het swapcontract iets minder dan de nominale waarde van toekomstige rentelasten.

* [5] Art. B1 (Verschaffing Dekking) van de Overeenkomst Financiële Derivaten van de Rabobank, versie juni 2003.

* [6] Zoals gedefinieerd in de Algemene Voorwaarden voor Financiële Derivaten van de Rabobank, versie juni 2003.

* [7] Artikel 3.1 van de Algemene Bepalingen Derivatentransacties ABN Amro Bank N.V. van mei 2001.

 



Plaats uw reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *