
Digitale of analoge intelligentie?
Er wordt veel gesproken over kunstmatige intelligentie: systemen die zelf kunnen leren. Er is best wat verwarring over wat kunstmatige intelligentie feitelijk is. Niet alleen wat ‘kunstmatig‘ betekent, maar ook onder ‘intelligentie’ wordt niet door iedereen hetzelfde verstaan. Het Engelse ‘intelligence’ – waar het begrip artificial intelligence zijn oorsprong heeft – betekent allereerst het vermogen om te leren of te begrijpen of om te gaan met nieuwe of moeilijke situaties. Kennis toe te kunnen passen om de omgeving te manipuleren of om abstract te denken. Maar de tweede betekenis is informatie en nieuws. Een Intelligence Agency is een agentschap dat informatie verzameld, vaak gericht op informatie van een (mogelijke) vijand of een vijandig gebied. Tenslotte betekent ‘intelligence’ ook het vermogen om computerfuncties uit te voeren. Eigenlijk zit in alle smartphones al heel veel kunstmatige intelligentie. Vroeger spraken we over een kennissysteem, daar waar op één specifiek gebied veel kennis was samengebracht en die kennisverzameling gericht worden doorzocht. Ook zoekmachines zijn vormen van kunstmatige intelligentie. Omdat onze computercapaciteit toeneemt, neemt ook de kracht en dus potentie van zelflerende systemen toe. Zelflerende algoritmes die – bijvoorbeeld in neurale netwerken – op basis van statistische kansberekening voorspellingen doen. Het succes (achteraf) van die voorspelling is dan een maat of het ‘geleerde’ juist was of niet. Het is vergelijkbaar met het gebruiken van Big Data (verzameld uit het verleden) te vergelijken met actuele data door vooraf opgestelde algoritmes. Op basis van herkenbaarheid uit het verleden, wordt een ‘voorspelling’ gedaan. Lees meer…
Onze maatschappij maakt momenteel grote transities door. Veranderingen die ons allemaal raken maar de publieke professional in het bijzonder. Afstappen van fossiele brandstof, nieuwe vormen …
Lees meer…