Johan de Kruijf

Johan de Kruijf

Docent bestuurskunde aan de Radboud Universiteit

Vous maintiendrez !?

07 januari 2020

In de Staat van de Rijksverantwoording 2018 staat de Algemene Rekenkamer nogal nadrukkelijk stil bij zorgen over de continuïteit van dienstverlening in uitvoeringsorganisaties. Het is nogal wat wanneer de Algemene Rekenkamer zich afvraagt of er niet extra geld moet naar daar ‘… waar de uitvoering aanloopt tegen de grenzen van wat mogelijk is?’ (p.7). En toen moest het hoogtepunt in de uiterst pijnlijke toeslagenkwestie bij de Belastingdienst nog komen. Hebben we hier te maken met een typisch probleem van het Rijk en de nationale uitvoeringsdiensten of zouden lokale bestuurders zich de waarschuwingen van de Algemene Rekenkamer ook moeten aantrekken? Ook lokale besturen hebben de afgelopen jaren door de crisis veel moeten bezuinigen. Daar kwam vervolgens de druk van de overschrijdingen bij de nieuwe zorgtaken bovenop. Anders dan het Rijk hebben lokale besturen nauwelijks extra middelen om nu herstel-investeringen te doen omdat de inkomsten slechts zeer indirect profiteren van de aantrekkende economische groei. 

Wanneer het om uitvoering van taken gaat, dan zit de zichtbare kwetsbaarheid bij het lokale bestuur vooral in zorg, bijstand en schuldhulpverlening waar veel Rijksregels bestaan. Als in Den Haag een sfeer bestaat van ‘vous maintiendrez!’ dan hebben lokale bestuurders dat ook gewoon te doen. In die sfeer ligt ook het recente voorstel van staatssecretaris Van As over tegenprestaties in de bijstand. Wat vrijwel niet aan de orde komt is dat elke nieuwe regel die wordt ingevoerd – of die nu landelijk of lokaal gedreven is – leidt tot extra toetsingsmomenten waarvoor ambtelijke capaciteit nodig is. Dan spelen twee vragen: wil de politiek daar geld voor beschikbaar stellen en mogelijk nog belangrijker: kunnen we de benodigde extra capaciteit wel vinden? Meer en meer lopen overheidsorganisaties tegen knelpunten aan op de arbeidsmarkt aan die zich niet makkelijk laten oplossen. Gevolg: schaalvergroting en discussies over lokale zeggenschap of niet handhaven van regels bij gebrek aan capaciteit. Maar wie stelt nu vooraf de vraag of een nieuwe maatregel feitelijk wel uitvoerbaar is?

De minder zichtbare kwetsbaarheden van lokale taakuitvoering zitten onder andere in het domein van ICT. Besparen op beheer van soft- en hardware kan een veiligheidsrisico zijn in de context van beschikbaarheid en beveiliging van data. Tegelijkertijd lijkt er een sfeer te bestaan dat kosten van ICT niet ten goede komen aan de burger en daarmee laag op politieke prioriteitenlijstjes staan. In de tweede plaats zijn er telkens weer kwesties rondom grote vernieuwingen van ICT. Ik noem hier de mislukte projecten bij de Rechtspraak en het stopzetten van de ombouw van de bevolkingsadministratie die ook doorwerkt in het lokaal bestuur. De vraag bij dit soort projecten lijkt te zijn of het verstandig is om naast het vernieuwen van de ICT structuur voor de bestaande taken ook direct nieuwe functionaliteiten toe te voegen. Extra complexiteit vergroot nu eenmaal de kans op falen.

Misschien wel het meest veronachtzaamde onderdeel van ICT zit niet in de techniek, maar in de veronderstelling van zelfredzaamheid van de burgers die er mee om moeten gaan. Digitaliseren lijkt een oplossing te zijn om burgers meer regie op hun vragen voor de overheid te geven en tegelijkertijd te besparen op ambtelijke capaciteit. De vraag is of dit echt wel op gaat. Degenen die relatief vaak een beroep moeten doen op overheidsdiensten (toeslagen, uitkeringen, etc…) zijn meestal niet degenen die bureaucratisch zelfredzaam zijn. Daarbij komt dat er in toenemende mate signalen zijn van laaggeletterdheid onder bevolkingsgroepen. Zonder professionele hulp lopen mensen vast in systemen, maken fouten casu quo vullen gegevens onbewust onvolledig of onjuist in. Het gevolg is vaak een afwijzing op een verzoek dat inhoudelijk gezien wel tot toekenning had moeten leiden en soms ook een terugvordering van eerder uitgekeerd geld. Of mensen laten een aanvraag achterwege omdat ze niet door de systemen komen. Ter illustratie: heeft u wel eens geprobeerd zelfstandig een recht op huurtoeslag te berekenen of te controleren enkel aan de hand van de beschrijving op de website van de Belastingdienst?

Mijn punt voor het nieuwe jaar is als volgt: Anders dan het Rijk klotst bij het lokaal bestuur het geld niet over de plinten. Kritisch zijn op de inzet van middelen blijft dus onveranderd nodig maar borging van dienstverlening ook. Als lokale bestuurder bent u gehouden de van rijkswege opgelegde regels voor uitkeringen en verstrekkingen in natura te volgen. Daarnaast kunt u binnen de richtlijnen van de wet aanvullende eigen regels stellen. Daarmee stapelt u ondanks goede bedoelingen snel nog meer complexiteit op de al ingewikkelde regelgeving. Vaak bent u als lokale bestuurder samen met de betrokken burger de risicodrager als blijkt dat er iets fout gaat in die processen. De burger raakt verstrikt in schulden, het lokale bestuur heeft vorderingen die uiteindelijk niet inbaar zijn.

Uitvoerbaarheid is niet alleen een politiek/ambtelijk vraagstuk maar behoort te worden beoordeeld op de grenzen aan de inbreng van alle betrokken partijen. Zou iedereen niet beter af zijn met een goed georganiseerde inkomens- en zorgadvisering voor mensen die tot risicogroepen behoren in combinatie met enige discretionaire beslissingsbevoegdheid in extreme gevallen? Waarschijnlijk betaalt een beetje extra ambtelijke inzet en terughoudendheid in aanvullende regelgeving zich terug in minder stress bij de burger en lagere nalevings- en gevolgkosten voor het lokale bestuur.

Plaats uw reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *