Gebelgd

19 september 2019

Jacques Jetten

Op de wat snaakse uitdrukking ‘Hoe hou je een Belg bezig?’ is bij onze zuiderburen (helaas) een spiegeluitdrukking gevolgd: ‘Awel, hoe houdt ge ’n Ollander bezig?’ Wat de betekenis daarvan is, heb ik de afgelopen maanden aan den lijve ondervonden. Ik heb er één belangrijke les van geleerd, namelijk dat het geen enkele zin heeft om je te ergeren als je eenmaal in de woutenmolen bent beland. Op 16 mei 2019 reed ik op de Tongersesteenweg van Tongeren naar Maastricht door het rode licht. Ik had het verkeerslicht, dat hoog boven de weg hing, niet gezien en ook niet dat ik geflitst was. Van opzet was dus geen sprake. Op 24 mei werd de overtreding door Tineke Triekels, assistent verbalisante, vastgesteld en op 27 mei kreeg ik bericht dat ik een boete van 174 euro moest betalen vóór 6 juni. Ik vond dat wel een erg korte termijn, omdat wij niet aan internetbankieren doen. Daarom meteen een overschrijvingsformulier naar de bank verzonden. 

De afschrijving van mijn bankrekening was op 6 juni en ik dacht dat het daarmee klaar was. Nee dus, want op 8 juli kreeg ik een aanmaning tot betaling binnen 10 dagen, anders werd het bedrag verhoogd. Maar ik had toch betaald en dat stond ook op het rekeningafschrift. Dus op 17 juli reed ik naar het politiebureau van Bilzen met dat afschrift. De vriendelijke politieagent achter de balie constateerde dat ik weliswaar had betaald, maar hij ging er niet meer over. Het was uitbesteed. Ik moest een bepaald telefoonnummer bellen. Thuisgekomen heb ik dat meteen gedaan. Degene die ik aan de telefoon kreeg, verifieerde het banknummer en het omschrijvingsnummer en die bleken juist te zijn. Maar, zei hij, het was fout gegaan omdat ik er ‘verkeersboete’ bij had geschreven. Ik protesteerde, maar hij adviseerde om snel nog eens 174 euro te storten, want anders zou het boetebedrag worden verdubbeld. Desgevraagd zei hij, dat de reeds betaalde boete zou worden teruggestort. Toen ik dat betwijfelde, vroeg hij of ik de politie soms van diefstal betichtte en hij waarschuwde dat het gesprek werd opgenomen. Ik heb dat toen snel beëindigd.

Na enig beraad, heb ik weer 174 euro gestort, maar nu zonder de omschrijving ‘verkeersboete’. Mijn humeur verslechterde. Tot ik op 8 juli 2019 van de bank bericht kreeg dat de Belgische justitie het bedrag had geretourneerd, dus tòch.Nu zou het wel in orde komen. Maar helaas viel er op 5 augustus een minnelijke schikking in de brievenbus van het parket van de Procureur des Konings in Tongeren. Ik zou nog steeds niet betaald hebben en moest 235 euro overmaken vóór 25 augustus, anders kwam het voor bij de politierechtbank en dan werd het boetebedrag fors hoger. Mijn humeur bereikte een dieptepunt en daarom begaf ik mij op 13 augustus naar het gerecht in Tongeren.

Het gerecht in Tongeren

De deur stond wijd open en anders dan in Maastricht was er geen enkele veiligheidscontrole. De hal was leeg en ik zag bordjes met Zittingzaal I en Zittingszaal II. De balie bij Inkom was onbezet. Na zo’n 7 minuten kwam er iemand door de hal en die vroeg ik naar het kantoor van de Procureur des Konings. Uiterst vriendelijk wees ze de weg, door gangen en trappen, enzovoort. Daar aangekomen was de balie Inkom ook onbezet, maar er stond ergens een deur op een kier en daar zat een employé achter zijn bureel. Ik legde hem mijn probleem voor en hij belde meteen de verkeersambtenaar. Die kwam in vlotte vrijetijdskleding en was olijk gestemd. ‘Ach meneer, dat komt zo vaak voor. Ge komt zeker uit Olland?’ Toen ik dat bevestigde, beweerde hij dat het aan de banken lag. Hij deed niet moeilijk en raadde mij aan om op een Belgisch postkantoor net over de grens 174 euro te storten op de rekening van justitie. Ik vroeg of ik hem dat bedrag niet contant mocht betalen, maar dat kon niet. Van een verhoogd bedrag was wonderwel geen sprake meer en ik kreeg uitstel tot 30 september. Het reeds betaalde boetebedrag zou worden teruggestort, verzekerde hij en op het formulier werden stempels gezet met zijn paraaf onder de nieuwe einddatum. De retourstorting kwam binnen op 19 augustus. Blijkbaar ging dat automatisch. Op 10 september ben ik naar Maasmechelen gereden. Ik zocht een postkantoor op en trok daar een nummertje. Na wat wachten was ik aan de beurt en kon voor 95 cent ouderwets het contante bedrag van 174 euro storten op de justitierekening en ik hoop oprecht dat daarmee de nachtmerrie ten einde is gekomen.

Wat een gedoe. Tineke Triekels heeft wel heel wat teweeg gebracht. Zij was bovendien uiterst accuraat. Op de achterzijde van de eerste brief stond, dat niet alleen was vastgesteld dat ik door rood licht was gereden, maar ook dat dit geschiedde met een snelheid van 55 km/u (gecorrigeerd naar 49 km/u) op een weg met maximaal toegelaten 70 km/u. Voor mij was dat de bevestiging dat de zegswijze, hoe je een Belg bezig houdt, nog steeds actueel is, want als je door rood licht rijdt is het meten en vermelden van de snelheid volstrekt overbodig.

De auteur, Mr. Jacques Jetten is voormalig docent aan de rechtenopleiding van de Zuyd Hogeschool en politicus geweest in de lokale politiek.

Plaats uw reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *