Stefan Duchateau
Enkel van het eerste zijn we zeker. Het eerste halfjaar van 2021 is zo snel voorbijgeflitst dat we niet de gelegenheid hadden om aan alle hoogst interessante economische en financiële ontwikkelingen de nodige aandacht te geven. De conjunctuurindicatoren lieten in de eerste zes maanden van 2021 in de VS en Europa een ongeziene opleving optekenen, wat zich vertaalde in exponentieel toegenomen groeiverwachtingen van de bedrijfsresultaten aan beide kanten van de Atlantische Oceaan. Vooral de Europese industriële vooruitzichten nemen hierbij een hoge vlucht. Het Chinese conjunctuurbeeld oogt echter al maanden aandoenlijk zwak met een terugval in de groeivoet van zowel de industriële- als dienstengerelateerde activiteiten. De recentste cijfers wijzen op een verwachte jaargroei van het Chinese BBP van ‘slechts’ 6 %. Naar Chinese normen is dit erg matig, zeker in het licht van de omvangrijke maatregelen die sinds de uitbraak van de pandemie zijn genomen. Misschien is dit een ongewenst gevolg van de sterke yuan-wisselkoers zowel ten opzichte van de US-dollar als van de euro? Of begint het demografische verval nu al zijn tol te eisen? Dit (onverwachte) scenario was alleszins in 2021 de aanleiding tot een belangrijke terugval van de Chinese beurskoersen. Wat de redenen voor de economische vertraging ook mogen zijn, de Chinese overheid blijft niet bij de pakken zitten en ziet zich verplicht om – na een pauze van meer dan een jaar – de reserveverplichtingen van de banken opnieuw te verlagen. Hierdoor kunnen Chinese financiële instellingen (veel) meer kredieten verstrekken. In combinatie met lagere financieringskosten probeert men een vlottere kredietverstrekking aan bedrijven en consumenten te bekomen in een vernieuwde poging om de Chinese industrie en dienstensectoren te vitaliseren.
Lees meer…