Een bank voor speciale cliënten

16 juli 2021
Kennisbank

Caspar Nijland

Het blijft een bijzondere gewaarwording. Banken die cliënten, en de laatste tijd steeds meer cliëntgroepen ‘wholesale’ buiten de deur zetten. Eigenlijk is het een contra-intuïtieve ontwikkeling. Iedereen die bij een financiële instelling of onderneming werkt of heeft gewerkt weet dat de acquisitie van nieuwe cliënten en / of het verhogen van de productafname van bestaande cliënten een doorlopend speerpunt is. Waarom komt dat nu, en belangrijker, welk alternatief geeft de financiële sector aan deze niet meer gewilde cliëntgroepen. In dit artikel wordt gepleit voor het oprichten van een bank voor ‘speciale cliënten’: een financiële instelling waar cliënten die elders niet meer gewenst zijn, terecht kunnen (*1).  Opgemerkt moet worden dat de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) het standpunt lijkt in te nemen dat het oprichten van een ‘speciale bank’ geen optie is (*2).  In dit artikel wordt een alternatief perspectief geboden met een voor de hand liggende oplossing (*3). 

Een belangrijk uitgangspunt bij het schrijven van dit artikel is het idee dat de financiële sector een nutsfunctie heeft. Deze gedachte ligt in het verlengde van de afspraken die de leden van de Nederlandse Vereniging van Banken hebben gemaakt in het Convenant, waarin staat dat iedere volwassene recht heeft op een eigen betaalrekening en betaalpas om mee te kunnen doen in de maatschappij, mits de volwassene legaal in Nederland verblijft (*4). Zeer recent heeft ook de European Banking Authority (EBA) aandacht besteed aan het fenomeen ‘de-risken’ (*5) van een cliënten portefeuille. De EBA kwam tot de voorlopige conclusie dat het weigeren of afstoten van cliëntengroepen een mogelijk gevolg is van een te streng aangezette ML/TF wetgeving (*6). De EBA merkt op dat ‘firms should put in place appropriate and risk-sensitive policies and procedures to ensure that their approach to applying Customer Due Diligence (CDD) (*7)  measures does not result in unduly denying legitimate customers access to financial services’ .

In het verlengde ligt het idee dat ieder natuurlijk persoon en / of iedere entiteit het recht heeft op financiële dienstverlening tegen een acceptabele kostprijs, zolang geen illegale activiteiten worden ontplooit. En het is aan die financiële sector daar een oplossing voor te verzinnen.

Bad clients

Zoals al aangestipt, er zijn, soms relatief grote groepen cliënten waar banken vanaf lijken te willen, waarvan nieuwe relaties niet meer welkom zijn en / of de dienstverlening wordt bevroren of teruggebracht. Recente voorbeelden zijn de ING, die in 2017 stopte met de dienstverlening aan trustkantoren en ABN Amro Bank die weigert bancaire diensten te verleden aan wiet producenten (* 9) en de Rabobank die recentelijk heeft aangekondigd geen voetbalclubs uit het betaalde voetbal meer aan te willen nemen als klant (*10).  Andere bedrijfstakken hebben al sinds jaar en dag moeite om geaccepteerd te worden door banken. Voorbeelden hiervan zijn onder meer shisha lounges, wasserettes, in Nederland gedoogde coffeeshops en legale prostitutie (*11).

Al deze cliëntgroepen hebben één ding gemeen. Het zijn cliëntgroepen waarvan verondersteld wordt dat deze een bovengemiddeld witwas en / of financiering van terrorisme risico (ML/TF risk) hebben. En de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat dit ook zo is. Een recent rapport beschrijft de link tussen de sierteelt en de georganiseerde criminaliteit. Kenmerken zijn de aanwezigheid van (veel) contant geld, een internationale logistieke infrastructuur, relatief gesloten bedrijfstak met vaak een eigen cultuur en goedkope en vaak kwetsbare arbeidskrachten (*12).  Het zijn kenmerken die in meer of mindere mate voor de hiervoor genoemde bedrijfstakken geldt.

Er moet gewezen op het feit dat er inderdaad zeer waarschijnlijk sprake van een hoger dan gemiddeld ML/TF risico, niet zou moeten betekenen dat alle cliënten in deze bedrijfstakken automatisch als verdachten worden aangemerkt en collectief de deur uit moeten worden gezet. En als dat al zou gebeuren, zou dat in ieder geval gepaard moeten gaan met een oplossing; een alternatieve financiële instelling, waar deze cliënten naar toe zouden kunnen.

Een ‘bank voor speciale cliënten’

Stelt u zich het volgende voor. Er wordt een nieuwe bank opgericht. Een bank die gericht is op het bedienen van cliënten die elders niet meer welkom zijn. Een bank voor ‘speciale’ cliënten, waarbij ‘speciaal’ verwijst naar een in de ogen van reguliere commerciële banken hoger ML/TF risico. Een bank die fungeert als backstop (*13) voor het financiële stelsel en cliënten opvangt die elders niet meer welkom zijn. Een bank waarbij het voor haar cliënten duidelijk is dat dit de laatste mogelijkheid is gebruik te maken van het financiële stelsel in Nederland. In dat kader is het van belang dat slechts één ‘bank voor speciale cliënten’ in het Nederlandse financiële stelsel beschikbaar is. Bezien vanuit het perspectief van cliënten die bij reguliere banken daadwerkelijk een hoger ML/TF risico hebben, moet het duidelijk zijn dat de ‘bank voor speciale cliënten’ echt de laatste kans is. Bezien vanuit het perspectief van cliënten waarvan verondersteld wordt dat deze een bovengemiddeld witwassen en / of financiering van risico (ML/TF risk) hebben, maar waar deze veronderstelling niet bewezen is en vaak gebaseerd lijkt op algemene aannames, biedt deze ‘bank voor speciale cliënten’ een nutsfunctie aan die noodzakelijk is voor het voortbestaan van de cliënt. Het behoeft geen nadere argumentatie dat cliënten waarvan bewezen is dat deze illegale activiteiten ontplooien niet welkom zijn. Ook niet bij een bank voor speciale cliënten.

Governance

Links of rechtsom, een bank voor deze speciale cliënten heeft te maken met hoger dan gemiddelde kosten; kosten die voortkomen uit reguliere en, voor zover noodzakelijk, aanvullende beheersmaatregelen om de ML/TF risico’s van de speciale cliënten te beheersen (*14). Dit naar verwachting hogere kostenniveau in combinatie met het feit dat deze bank een maatschappelijk noodzakelijke functie vervult, leidt tot de vraag wat de eigendomsstructuur van zo’n bank zou moeten zijn. Onderstaand worden drie varianten aangestipt.

  • Een eerste optie is een bank voor speciale cliënten in overheidshanden op te richten. Dit sluit aan bij de nutsfunctie rol die een bank heeft en lijkt een antwoord te zijn op de binnen de financiële sector veel gehoorde kritiek dat eigenlijk banken niet de aangewezen spelers zijn om financiële criminaliteit op te sporen. Een samenwerking tussen overheidsdiensten en andere instanties lijkt binnen deze context een logisch alternatief (*15).  Hier staat tegenover dat bovenstaande laat zien dat er geen sprake kan zijn van een ‘one size fits all’ benadering. Het feit dat banken onderscheid maken in cliëntgroepen, en bereid zijn hoog risico cliënten, waarvan ons inziens in het overgrote deel van de gevallen niet vaststaat dat deze cliënten feitelijke ML/TF misstappen hebben begaan, illustreert dit. Daarnaast zijn ML/TF beheersmaatregelen niet een momentopname maar een doorlopend proces dat als het goed is uitgevoerd wordt zolang een cliënt bankiert bij een financiële instelling. Bezien vanuit de bancaire sector lijkt het neerleggen van het initiële klantonderzoek bij een overheidsorgaan een logische keuze en een keuze die ten dele lijkt aan te sluiten bij onderstaand voorstel. Dit lijkt echter geen goede keuze. Niet zozeer het initiële, maar meer het doorlopend monitoren van cliënten is het probleem. Daarbij sluiten wij aan bij het ‘ken uw klant beginsel’ (*16), het belangrijkste instrument om ML/TF misstanden te vinden.
  • Een tweede optie zou het oprichten van een zelfstandige financiële instelling zijn. Wijzend op voorgaande kostenargument, zou een zelfstandige financiële instelling per definitie een structureel hoger kostenplatform kennen en in het verlengde hiervan eigenlijk geen echte concurrent zijn van de andere commerciële banken. Net zoals de eerste optie lijkt dit geen duurzame oplossing.
  • De enige duurzame oplossing lijkt een sector brede aanpak te zijn waarbij er èn een doorlopend belang voor de overige banken is èn een concentratie van expertise ontstaat. Deze duurzame oplossing zou de vorm kunnen krijgen van een joint venture, opgericht door alle commerciële banken in Nederland, waarbij periodiek de relatieve belangen (en daarmee eventuele positieve of negatieve rendementen voortkomend uit de joint venture) aan de hand van het aantal ‘doorgeschoven’ cliënten in combinatie met de complexiteit en omvang per cliënt, berekend zouden kunnen worden.

Dit model heeft een aantal voordelen. Door, eventueel wettelijk afgedwongen (*17), gezamenlijk te participeren in één bank ontstaat daadwerkelijk de mogelijkheid één financiële instelling aan te wijzen als voorgenoemde backstop. Daarnaast wordt door gebruik te maken van een joint venture, vanuit de participerende bank bezien een deelneming, het makkelijker om klantgegevens over te dragen. Natuurlijk omgeven door GDPR gedreven contractuele zekerheden. Overdracht van cliëntgegevens, zeker gedreven door wettelijke criteria, naar een joint venture blijkt in de praktijk makkelijker dan het overdragen van cliëntgegevens naar een concurrent. Dan is het met een joint venture, zeker wanneer deze fungeert als dé facto back stop van het financiële stelsel, mogelijk makkelijker een uitzonderingspositie te bewerkstelligen, waardoor het eerder mogelijk wordt een koppeling te maken naar het boekhoudsysteem, de loonadministratie of belastinggegevens (*18)  van bedrijven. Systemen waar ML/TF signalen uit naar voren kunnen komen. Vanuit de toezichthouder bezien kan men beter toezicht houden op één financiële instelling. Het is dan ook opportuun om binnen deze joint venture een ‘center of expertise’ te ontwikkelen, waar best practices ontwikkeld worden die, ook weer omdat er geen concurrenten niet aangesloten zijn, makkelijker te delen zijn met de aandeelhouders.

Full service dienstverlening, tegen een hogere prijs.

De nieuwe bank voor speciale cliënten fungeert dan als back stop binnen de financiële dienstverlening in Nederland. Met klanten die in principe elders geen toegang meer hebben tot de financiële dienstverlening. Dit is nuttig omdat het overgrote deel van de beoogde cliëntengroep actief (..) een ‘reguliere’ financiële instelling uitgezet is, zonder dat er sprake is van aanwijsbare (pseudo-)criminele activiteiten. Dit betekent dat er vanuit de cliënt bekeken geen enkele reden is  om bepaalde dienstverlening op basis van cliëntgedrag in het verleden, te weigeren.

Bezien vanuit een ML/TF perspectief, waar de financiële dienstverlener een goede kennis heeft van de activiteiten van een cliënt, is het aanbieden van full service dienstverlening ook een logische keuze. Een alles omvattende dienstverlening wordt het inzicht in de activiteiten van de cliënt navenant groter. Wat ons betreft zou een bank voor speciale cliënten ook de mogelijkheid moeten hebben om “nee” te zeggen, wanneer een cliënt besluit een bepaald deel van de financiële dienstverlening elders, bijvoorbeeld in het buitenland, af te nemen. Met name als dit gelieerd is aan economische activiteiten binnen Nederland. Waarmee de rol van ‘poortwachter’ een bijna letterlijke betekenis krijgt.

Transparantie

Het moge duidelijk zijn dat dienstverlening aan speciale cliënten een prijskaartje heeft. Dat hogere prijskaartje zal voor een belangrijk deel het gevolg zijn van meer en intensiever CDD onderzoek en dito doorlopende monitoring van de activiteiten van een cliënt. Dit is alleen uit te leggen wanneer het voor de cliënt vooraf duidelijk is dat de activiteiten die cliënt ontplooit een hoger ML/TL risico met zich mee brengen. Waarmee de vraag waarom er sprake is van een intensiever CDD beleid, met daaraan verbonden kosten die direct doorberekend moeten worden aan desbetreffende cliënten in de vorm van een hoger tarief voor de door een cliënt afgenomen financiële diensten, beantwoord is.

Conclusie

Een bank voor speciale cliënten lijkt een logisch antwoord op een nieuw fenomeen dat ook door de EBA omschreven wordt als een onbedoeld effect van ML/TF wetgeving. Dat het voor een bank, en zeker een bank met dit risicoprofiel, geen sinecure is, mag duidelijk zijn. Het behoeft een proactieve houding van commerciële banken, meewerkende toezichthouders waar wellicht van gevraagd zal worden om mee te denken in het vinden van oplossingen. Het oplossen van praktische problemen zoals de vraag of een bank haar cliëntgegevens mag delen met een joint venture er slechts één van is. Het is overigens de vraag of cliënten die elders geweigerd zijn of de deur gewezen zijn, wel willen bankieren bij een joint venture die bekend zal gaan staan als backstop. Daar staat tegenover dat banken steeds meer te maken zullen krijgen met weerstand tegen een beleid waarbij een bank actieve keuzes maakt in cliëntgroepen. Dat banken de principiële keuze zouden moeten hebben zelf te kiezen welke cliënten ze bedient, staat haaks op de visie dat de financiële dienstverlening een nutsfunctie heeft. Een visie die impliceert dat de Nederlandse financiële sector een praktische oplossing moet bieden aan cliënten die nergens meer terecht lijken te kunnen.

Caspar Nijland werkt als Senior Compliance Officer bij PGGM NV en als docent op de Hogeschool van Amsterdam en hij schreef dit artikel op persoonlijke titel.

Voetnoten:

[1] Dit artikel beperkt zich tot ‘bad clients’. Gedurende en net na de financiële crisis van 2007-2009 is veel gesproken over een ‘bad bank’ waar ‘bad assets’ zouden kunnen worden gestald. Een idee waar nog altijd veel voor te zeggen valt, zo blijkt uit recente berichten vanuit de ECB waar een ‘taskforce’ kijkt naar de voor- en nadelen van zo’n bad bank.

[2] Bauricher, R. en Motké, S. ( oktober 2020). Strenge witwascontroles problematisch voor ‘randgevallen’. Financieel Dagblad.

[3] Dit artikel is voortgekomen uit discussies binnen de kennistafel Financial Economic Crime, onderdeel van de kennistafels van de Vereniging van Compliance Officers (VCO).

[4] Website NVB. Iedereen heeft recht op een basisrekening. https://www.nvb.nl/themas/bank-maatschappij/basisbankrekening/

[5] EBA (1 maart 2021). Guidelines on customer due diligence… EBA/GL/2021/02.

Guideline 4.9:  ‘De-risking’ refers to a decision taken by firms to no longer offer services to some categories of customers associated with higher ML/TF risk. As the risk associated with individual business relationships will vary, even within one category, the application of a risk-based approach does not require firms to refuse, or terminate, business relationships with entire categories of customers that are considered to present higher ML/TF risk. Firms should carefully balance the need for financial inclusion with the need to mitigate ML/TF risk.

[6] Betlem, R. en Leupen, J. (3 september 2020). Bankenautoriteit: anti-witwasregels lijken doorgeslagen, EBA onderzoekt uitsluiten groepen klanten. Financieel Dagblad

[7] CDD onderzoek is, in essentie, het onderzoeken van de redenen waarom een potentiele relatie zaken wil doen met een financiële instelling. Anders geformuleerd, CDD is the processes used by financial institutions to collect and evaluate relevant information about a customer or potential customer. It aims to uncover any potential risk to the financial institution of doing business with a specific organisation or individual by analysing information from a variety of sources. These include: 1) The customer themselves, who needs to provide certain information in order to do business with the financial institution; 2) Sanctions lists published by governments or territories, public data sources, such as company listings; 3) Private data sources from third parties

Customer due diligence is a major part of meeting Know You Customer (KYC) standards. These vary greatly from country to country, or market to market. Bron: What is Customer Due Diligence (CDD)? | SWIFT – The global provider of secure financial messaging services

[8] Idem. Guideline 4.10

[9] Groot, N. de (21 oktober 2019). ABN Amro houdt voet bij stuk: ondernemers wietproject niet welkom. Algemeen Dagblad

[10] Website NOS (20 augustus 2019): Rabobank neemt geen clubs uit betaald voetbal meer aan als klant. https://nos.nl/artikel/2298218-rabobank-neemt-geen-clubs-uit-betaald-voetbal-meer-aan-als-klant

[11] Cousy, M. (12 oktober 2019). Banken zijn extra kritisch op sekswerkers. Discriminatie? Het Parool.

[12] Programma Weerbare Sierteeltsector (januari 2021). Mainport in de tweede lijn. Over sierteelt en ondermijning. https://www.royalfloraholland.com/media/15099979/onderzoeksrapport-mainport-in-de-tweede-linie.pdf

[13] De term backstop komt uit de wereld van het honk- en softbal. In die wereld is de backstop een scherm / vangnet. Het vangnet voorkomt daar dat fout gegooide ballen vanuit het speelveld toeschouwers kunnen raken.

[14] Boer, M. de., et al (20 april 2021). Poortwachterswerk kost Europese banken vele miljarden. Financieel Dagblad. Dit artikel beschrijft de relatief grote kostenpost voor banken die het gevolg is van de poortwachter functie; het beheersen van de ML/TF risico’s binnen het financiële stelsel. De veronderstelling is dat een concentratie van ‘hoog risico cliënten’ bij één financiële instelling een concentratie van deze kosten tot gevolg zal hebben.

[15] Boer, M. de., et al (20 april 2021). Poortwachterswerk kost Europese banken vele miljarden. Financieel Dagblad.

[16] Wet Financieel Toezicht, artikel 4:24a.

[17] Een wettelijk afgedwongen deelname kan gekoppeld worden aan het verkrijgen van een bancaire vergunning; een parallel met de (verplichte) participatie in het Deposito Garantie Stelsel lijkt logisch.

[18] Boer, M. de., et al (20 april 2021). Poortwachterswerk kost Europese banken vele miljarden. Financieel Dagblad.

  • Anton J. Weenink

    Interessant artikel. Opmerkelijk dat het vroegere voorbeeld van Terminus, de verzekeraar ontbreekt. En toch ook het voorbeeld van de Banque de France die al tientallen jaren een bankfaciliteit voor klanten kent die elders door de commerciële banken zijn geweigerd. In Nederland is kennelijk (zie de NVB faciliteit), gekozen voor zelfregulering, die kennelijk steeds minder goed werkt.

Plaats uw reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *