Photo: Ferdinand Grapperhaus, minister van het ministerie van Justitie en veiligheid

Schijnheiligheid troef bij de top van Justitie over Peter R. de Vries

22 juli 2021
Kennisbank

Paul Ruijs

Na de dood van Peter R. de Vries buitelden nagenoeg alle ministers, volksvertegenwoordigers, journalisten, tv-presentatoren, advocaten, politiebazen, rechters en het hele Openbaar Ministerie over elkaar heen. Wat hadden ze ineens allemaal een onbegrensde waardering voor die (h)eerlijke kritische, volhardende en confronterende Peter R. de Vries. Neem nu als voorbeeld minister Ferd Grapperhaus, wat moet die als zwak minister en slecht acteur bij uitstek genoten hebben van deze ‘…moedige en compromisloze man…die terecht richting autoriteiten uiterst kritisch en vasthoudend kon zijn, die nooit boog en zijn hele leven het onrecht opspoorde en daarmee een enorme bijdrage leverde aan onze democratische rechtsstaat’. En inderdaad, oud Zuidas advocaat Grapperhaus hoeft niet bang te zijn dat ze dat ooit over hem zullen zeggen.

In die kringen rollen ze van de ene beerput, witwassen bij Nauta Dutilh in de andere: verduistering bij Pels Rijcken, tevens het kantoor van de landsadvocaat. En dan eenmaal betrapt zich steevast met gespeelde schrik en verbazing afvragen hoe zoiets onvoorstelbaars in eigen kring kon gebeuren. Vooral in de top van de juridische wereld heeft men altijd al last gehad van dat wereldvreemde idee dat lid zijn van het Leidse studentencorps Minerva, een academische status en deskundigheid automatisch samengaan met elementair fatsoen en integriteit. Alsof exorbitant hoge uurtarieven of een protserig kantoor automatisch ordinaire graaiers en oplichters buiten de deur houden. Maar omdat de meeste van al die ‘ondenkbare’ fraudegevallen allemaal discreet onderzocht mogen worden door gelijkgestemde dames en heren, zullen ze daar nooit veel met de aanpak van Peter R. de Vries te maken hebben gehad.

Het zou toch Justitie moeten zijn die onrecht aan de kaak stelt?

Dat Peter R. de Vries tot eenzame hoogte kon uitgroeien zegt dus alles. Zijn onafhankelijk optreden en eigen onderzoeksmethode in combinatie met een eigen tv-programma waren – naast zijn lef – de sleutel van zijn succes. Veel journalisten maken geen nieuws, maar volgen het nieuws of krijgen hun eigen verhalen niet eens langs de eigen eindredactie. Met de roep om een nieuwe Peter R. diskwalificeert menigeen onbedoeld zijn eigen functioneren als journalist of justitieambtenaar. Het zou toch immers Justitie moeten zijn die onrecht aan de kaak stelt in plaats van die ene uitzonderlijke misdaadverslaggever die schuldigen in en onschuldigen uit de gevangenis kreeg?

Menigeen die De Vries nu zo bewondert zou met een blik in de spiegel tevens veel incompetentie, wegkijken, lafheid en wegduiken zien. Vooral hen met bewondering voor zijn veelgeprezen ‘doortastendheid’ die in hun eigen functie klagers of gedupeerden van ‘het systeem’ doorgaans afpoeieren of als querulant in de hoek zetten. Peter R. de Vries toonde aan dat het zonder eigen tv-programma of eigen pagina in de krant niet lukt om een falende Justitie een spiegel voor te houden zoals hij deed in de tijd dat ze daar zijn bloed nog konden drinken. Niet gehinderd door andere belangen ging hij toen nog voluit tekeer tegen de verloedering binnen het justitieapparaat en maakte hij over klassenjustitie in Nederland meer duidelijk dan, zoals te verwachten was, een recent WODC rapport/onderzoek. Dat rapport ligt inmiddels irrelevant en onbesproken in een onderste lade bij Justitie.

De auteur, Paul Ruijs, deed doctoraal rechten, was werkzaam in de reiswereld, was HBO-docent en hield zich bezig met juridisch advies en onderzoek. Hij publiceerde onder andere Integriteit Rechterlijke Macht (1996), Wij zien u wel in de rechtszaal (2002) en Medische missers, juridisch gesjoemel (2007).



Plaats uw reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *