Grote advocatenkantoren mogen minister Grapperhaus wel dankbaar zijn…

12 juni 2019

De Nederlandse minister van Justitie en Veiligheid Grapperhaus is blijkbaar nog niet vergeten waar hij vroeger zijn brood verdiende, namelijk bij een van de grote advocatenkantoren. Onlangs kwam zijn ministerie naar buiten met het bericht dat voortaan in geval van onderzoeken naar grote fraude- en corruptiezaken de advocatenkantoren van deze bedrijven als een soort ‘partner’ het voorwerk voor het Openbaar Ministerie mogen doen. Als dit doorgaat dan is dat meer dan een cadeautje. Het is de wereld op zijn kop. Sinds wanneer zijn advocaten die betaald worden door hun cliënten, in dit geval grote bedrijven, op de hand van het Openbaar Ministerie (OM) wanneer deze een onderzoek instelt naar vermeende misstanden bij diezelfde grote bedrijven?

Zaken zouden dan volgens het OM sneller worden kunnen worden met meer kans op strafverlichting en beperking van reputatieschade voor die bedrijven. Justitie heeft echter wel het laatste woord, maar toch… een bizarre ontwikkeling lijkt ons. Advocaten gaan dan lekker aan het werk, leveren hun mooie rapporten in bij het OM, factureren lekker door bij hun cliënten, en Justitie heeft het laatste woord. En OM, vertrouwt u die advocaten dan op hun blauwe ogen? En hoe zit dan met het verschoningsrecht? Om maar te zwijgen over het begrip waarheidsvinding. En mag in aansluiting hierop de kleine fraudeur in de bijstand dan ook zijn eigen dossier opstellen met een Pro Deo advocaat? Laten we voorlopig maar vaststellen dat het overlaten van fraude- en corruptieonderzoeken aan bedrijven zelf overlaten toch nog enigszins gevoelig ligt…

Verschoningsrecht nader bekeken

Anderzijds willen het Openbaar Ministerie en de FIOD dat er gekeken wordt naar de procedures die er nu gelden voor verschoningsrecht. Strafrechtelijke onderzoeken naar corruptie en andere fraudezaken lopen nu vertraging op vanwege discussies over de reikwijdte van het beroepsgeheim van betrokken advocaten. In bijna alle grote fraudezaken van het Functioneel parket en de FIOD speelt een beroep op verschoningsrecht een rol. Grote bedrijven hebben veel contacten met juristen, dat kan uiteenlopen van de eigen bedrijfsjurist, de advocaat van een wederpartij of de eigen advocaat. Niet al die contacten zijn beschermd door verschoningsrecht. Maar dat moet wel steeds per geval beoordeeld worden.

Esther Sachs van het Functioneel Parket zegt hierover:  “Dit heeft te maken met aard onze zaken. Bij een moordzaak vind je bewijs vaak niet in papieren, in ons soort zaken wel. Het is nu zo geregeld dat als een bedrijf claimt dat het beroepsgeheim in het geding is, we alles uit onze handen moeten laten vallen totdat een rechter-commissaris de vraag beantwoord heeft of dat een terechte claim is. Dergelijke procedures vergen veel tijd, capaciteit en gemeenschapsgeld. We gaan vaak van eerste aanleg tot aan hoge raad en weer terug. En al die tijd ligt de waarheidsvinding gedeeltelijk maar soms ook helemaal stil. ”

Esther Sachs vervolgt met:  “We merken dat het verschoningsrecht soms als procedureel wapen wordt gebruikt. Dat is een bijwerking van de manier waarop die procedures nu zijn ingericht. Advocaten maken gebruik van de mogelijkheden die de procedures hen bieden en geef ze eens ongelijk. Maar dat is niet waarvoor die procedures bedoeld zijn. Die zijn niet bedoeld als wapen, maar om te fungeren als schild, zodat het verschoningsrecht ook daadwerkelijk kan doen waar het voor is: het beschermen van de vertrouwensbasis tussen de verschoningsgerechtigde en de cliënt die hij moet bijstaan. Het gebeurt nu dat er na een doorzoeking door de verdediging wordt gesteld dat er sprake is van verschoningsrecht. Die stelling gaat dan gepaard met de opdracht alles uit het beslag te filteren waar de woorden ‘advocaat’, ‘notaris’, ‘privileged’ op staat, en een hele lijst met namen , legt Sachs uit: “Als we die filter toepassen, blijft er een ongekende hoeveelheid materiaal in de zeef hangen. Dat materiaal moet dan vervolgens op stuksbasis worden beoordeeld. Dat proces kan maanden, zo niet jaren duren. ”

Het OM wil daarom dat een beroep op een verschoningsrecht beter onderbouwd moet worden. Dus helderheid over wie verschoningsgerechtigd is, wanneer en voor welke stukken. Komen die effectievere procedures er niet, dan kunnen FIOD en OM minder grote zaken oppakken, waarschuwt Sachs.

Bron: OM

Plaats uw reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *