ECB en NVB: “Europees toezicht, daar worden we beter van”

29 juni 2016

Frank van den Nieuwenhuijzen
Keynote-sprekers in de plenaire middagsessie van het afgelopen Risk & Compliance Congres in Baarn zijn Pien van Erp Taalman Kip (ECB) en Chris Buijink (NVB). Beiden zijn vol lof over het Europese bankentoezicht dat momenteel door de Europese Centrale Bank wordt opgetuigd vanuit Frankfurt. “Het is onvoorstelbaar belangrijk dat we een robuuste Europese bankenunie voltooien.”


Pien van Erp Taalman Kip – hoofd divisie 5 Micro-Prudentieel Toezicht I bij de ECB – bijt de spits af: “Banken ervaren toezicht nogal eens als een last. Echter: onze doelstellingen en die van de banken lopen vaak parallel. Ook ken ik wel risk managers die het soms niet erg vonden als de toezichthouder een strenge brief schreef. Dan hadden ze in de boardroom een extra argument in handen.”
Europees toezicht: voordelen
Niet iedereen is ervan overtuigd dat de nieuwe wereld van geharmoniseerd, Europees toezicht beter is dan de oude. Van Erp Taalman Kip erkent het ruiterlijk aan het begin van haar betoog. Maar welke concrete voordelen heeft Europees toezicht dan? “Het hanteren van één standaard leidt tot consistentie en een level playing field. Bovendien: door het koppelen van best practices uit 19 landen verhogen we de kwaliteit. Een grootschaliger internationaal toezicht helpt om problemen eerder te signaleren. Ten slotte is het Europese toezicht objectief en minder gevoelig voor nationale politiek-economische belangen.
Het Single Supervisory Mechanism – het geïntegreerde bankentoezicht in de eurozone – werd gelanceerd op 4 november 2014. “We zijn dus (pas) anderhalf jaar bezig. Het SSM bestaat uit de ECB en de nationale toezichthouders. Samen houden zij direct toezicht op de zogenaamde significante banken: de meest complexe en systeemrelevante banken in de eurozone. In totaal 129 banken, met in totaal € 22½ biljoen activa- dit betreft ongeveer 82% van de totale bancaire sector.” De hoeksteen van de samenwerking met de nationale toezichthouder is het Joint Supervisory Team. “Dat is gekoppeld aan een specifieke bank en bestaat uit mensen van ons én van de lokale toezichtautoriteit. Zo wordt de bestaande kennis goed geborgd.”
Eerste resultaten
Wat heeft dit systeem tot nu toe opgeleverd? “We zijn begonnen met een Comprehensive Assessment (inclusief stresstest) die diende als nulmeting. Op basis daarvan moesten banken – indien nodig – de voorzieningen verhogen en plannen maken voor kapitaalversterking.” De weerbaarheid van banken is daardoor toegenomen, stelt Van Erp Taalman Kip. Het kernkapitaal van de eurobanken steeg van 9% in 2012 naar zo’n 13% nu. Daarnaast is ook de liquiditeit verbeterd. “Verder is er volop gesleuteld aan harmonisering van het toezicht. “In 2015 hebben we voor het eerst een uniforme methodologie gebruikt voor de risicometing bij banken. Op basis van dit Supervisory Review and Evaluation Process (SREP) worden nu jaarlijks de kapitaal- en liquiditeitseisen bepaald.”
Aard van het toezicht
Van Erp Taalman Kip noemt vijf kenmerken van het ECB-toezicht: vooruitkijken, indringend, risicogebaseeerd, judgement based en actiegericht. “Onze doelstelling? Een consistente en proportionele aanpak. Het toezicht beoogt een goed begrip van bedrijfsmodellen, governance- en risicoprofielen te combineren met een systeemwijd perspectief op risico’s in de financiële sector.”
Maar ook een ‘open dialoog’ met de banken is van wezenlijk belang. “Alleen al om goed te begrijpen wat er speelt. En: dat is veel. Naast tal van actuele ontwikkelingen, kampen de banken met de existentiële vraag: Wat is hun rol op de langere termijn? Is die straks nog even evident als vroeger?” De ECB ziet de beperkte winstgevendheid van banken als een wezenlijk risico. “Governance en riskmanagement komen onder druk te staan als banken op zoek gaan naar nieuwe manieren om hun winst te versterken. In de nabije toekomst zal er vanuit de ECB veel thematisch onderzoek plaatsvinden, juist naar deze aspecten.”
Investeren in draagvlak voor Europees project
“Het is essentieel dat we een robuuste Europese bankenunie voltooien. Verdere Europese integratie op financieel gebied is niet alleen van economisch, maar ook van maatschappelijk belang.” Dat stelt Chris Buijink, voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Banken.
Die afronding is nog niet zo eenvoudig. “Juist nu verkeert project-Europa in zwaar weer. We staan aan de vooravond van een mogelijke Brexit. De scepsis over de Europese Unie groeit. Daarom moeten we – ook als bedrijfsleven – soms misschien méér doen om het draagvlak voor de Europese legitimiteit te vergroten.”
Op weg naar een bankenunie
“Het geïntegreerde toezicht door de ECB is de eerste pijler van de Europese bankenunie. De komst daarvan is, net als de introductie van de euro, een historische stap.” Die bankenunie draagt volgens Buijink bij aan de financiële soliditeit én aan het maatschappelijk vertrouwen in banken. “Voor bankiers een belangrijke reden om daarover positief te zijn.” Nog een reden om enthousiast te zijn over de komst van de bankenunie is het level playing field en de beoogde toepassing van de best practices uit 19 landen. Buijink wijst er wel op dat er nog veel werk aan de winkel is: “Verdere harmonisatie van regelgeving is helemaal niet zo eenvoudig. De verschillende lidstaten kampen met een lange erfenis van eigen, separate wetgeving.”
Van principle-based naar rule-based
“Uiteraard heeft ook de samenwerking tussen ECB en nationale toezichthouder tijd nodig. Maar de ervaringen van het Nederlandse bankwezen met Frankfurt zijn over het algemeen goed.” Buijink wil de bevoegdheden tussen internationale en nationale toezichthouder nog wel duidelijker afgebakend zien. Hij waarschuwt: “Vanuit Nederland moeten we ervoor waken dat de ECB niet voor te veel overlap zorgt. Het Europese toezicht moet aanvullend zijn, geen herhaling van zetten.”
Een belangrijk verschil met het ‘oude’ toezicht van De Nederlandsche Bank is dat er nu meer rule-based wordt gewerkt. “Voordeel is dat een bank dan precies weet waar men aan toe is. Nadeel is dat niet alle situaties zich lenen voor ticking the box. Er moet voldoende ruimte blijven voor gezond verstand van de toezichthouder en de bankier.”
Tweede en derde pijler
De tweede en derde pijler van de bankenunie moeten de gevolgen van een bankroet beperken. “Pijler 2 is een Europees resolutiemechanisme, een hele nieuwe tak van sport.” Vrijwel elke bank dient herstel- en resolutieplannen te hebben. In het uiterste geval ziet de Single Resolution Board (SRB) toe op een geordend faillissement. “Wat hun kapitaal betreft, zitten de grote Nederlandse banken boven het Europees gemiddelde. Voor ‘onverhoopt en onvoorzien’ hebben zij bovendien een resolutiefonds in het leven geroepen. Hierin wordt door de banken uiteindelijk (2024) een bedrag van € 55 miljard beschikbaar gesteld.” Pijler 3 is een centraal depositogarantiestelsel. Momenteel is het DGS nog voornamelijk nationaal geregeld. “Op zich zijn de Nederlandse banken voor een Europese aanpak, maar dan met een duidelijk ‘ja mits’. Voorwaarde is dat er een realistische risicodeling komt.” Kortom: als de Europese bankenunie eenmaal voltooid is, staat er een robuust en bruikbaar gebouw. “Maar die afronding gaat misschien niet zonder slag of stoot. Er zijn onzekerheden en bedreigingen voor de bank.”
Cultuur
Het Nederlandse bankwezen heeft de voorbije jaren veel aandacht geschonken aan gedrag en cultuur. Ook in Europa speelt dit. Buijink: “Banken hebben dit serieus opgepakt, een aansprekend Nederlands voorbeeld is de bankierseed. Daarnaast zijn er gezamenlijke spelregels overeengekomen (waaronder tuchtrecht) en voeren de banken een krachtige, interne dialoog. De aandacht van de Nederlandse toezichthouders DNB en AFM voor integriteit is één van de best practises waarop de ECB wil voortborduren.”
Vragen uit de zaal
Moderator Michael van Woerden: “Tussen rule-based en principle-based lijkt soms een zekere spanning te bestaan. Met name in Nederland gebeurt veel op het gebied van gedrag en cultuur. Vraag aan Pien van Erp Taalman Kip: “Wordt de Nederlandse aandacht voor principle-based gehoord in de Europese toezichtarena?”
“Ja,” aldus Van Erp Taalman Kip. “Vanuit Europa is er zeker aandacht voor principle-based. Maar er zijn grote verschillen tussen lidstaten onderling. Sommige landen gingen altijd meer legalistisch te werk. Vooral veel Ticking the box. Een sterkere focus op gedrag en cultuur heeft dan tijd nodig.”
Chris Buijink: “De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat niet iedereen in de Europese Bankenfederatie gelijk warm loopt voor de Nederlandse werkwijze. Ik zie onze toezichtaanpak ook niet per se als een exportproduct. Het gaat erom dat wij een systeem hebben opgetuigd dat voor ons wérkt en waarin wij geloven.”
Pierre Lommerse, Senior Risk Expert bij Piramide: “Ik speel even de advocaat van de duivel. Ik zie de oplossing nog niet in zo’n Europese aanpak. Wat er in feite gebeurt is dat verantwoordelijkheden bij de banken zelf worden weggehaald. Daartegenover zet je dan een nog groter regelmonster.”
Pien van Erp Taalman Kip: “Het is meer dan alleen ticking the box. In onze dagelijkse praktijk proberen wij juist om voortdurend in een open dialoog te treden met de banken. Natuurlijk zijn er tegenwoordig méér regels. Maar daar heeft de sector het ook naar gemaakt. Overigens heb ik helemaal niet het idee dat banken een deel van hun eigen verantwoordelijkheid kwijtraken.”
Joost Melis (Head of European Strategies NL bij BlackRock): “De Nederlandse bankensector staat er met het principle-based toezicht goed op in Europa. Maar wat doen we eigenlijk minder goed, vergeleken bij anderen?”
Chris Buijink: “Zonder een keiharde vergelijking te maken met anderen, ik hou het liever dichtbij:  Nu wachten we vaak tot er een van buitenaf opgelegd onderzoek komt. Er is veel voor te zeggen om hier pro-actiever in te zijn.”

Plaats uw reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *