De Amerikaanse bankensector maakt een flinke koerswijziging door. Door veranderende politieke prioriteiten in Washington staat het beleid rondom milieu, maatschappij en goed bestuur (ESG) onder druk. Belangrijke toezichthouders hebben hun aanpak aangepast of nieuwe leiders gekregen, terwijl recente besluiten – zoals de pauze in klimaatrapportage-eisen door de beurswaakhond SEC en het vertrek van de Federal Reserve uit een internationaal klimaatnetwerk – het veranderende klimaat onderstrepen.
Grote banken als Bank of America, Citigroup, Goldman Sachs, JPMorgan Chase, Morgan Stanley en Wells Fargo hebben zich recentelijk teruggetrokken uit belangrijke klimaatafspraken zoals Climate Action 100+, de Equator Principles en de Net-Zero Banking Alliance. Dit wijst erop dat zij hun strategie aanpassen aan het nieuwe, minder ESG-gedreven regelgevingsklimaat.
Uit cijfers van onderzoeksbureau Morningstar Sustainalytics blijkt bovendien dat de verwatering van ESG-beleid al langer gaande is. De kredietportefeuilles van onder andere JPMorgan Chase, Bank of America en Wells Fargo laten sinds 2024 een verzwakking zien op ESG-gebied. Banken letten minder streng op transacties en klanten met verhoogde ESG-risico’s. Deze afname van due diligence en monitoring wijst op een structurele trend van terugtrekking uit duurzaamheidsverplichtingen.
Tegelijkertijd richt de Amerikaanse regering zich op “fair access” tot financiële diensten: banken mogen klanten niet uitsluiten op basis van politieke of maatschappelijke standpunten. Dit vergroot de politieke druk op banken om hun ESG-kredietbeleid aan te passen. De toezichthouder FDIC heroverweegt bovendien het beleid rond “debanking”, waarbij klanten vanwege gevoelige activiteiten of ideologieën geen toegang krijgen tot financiële diensten.
Minder strikte regelgeving kan echter ook nieuwe kansen creëren. De overheid stimuleert innovatie rond digitale activa zoals cryptocurrencies, en toezichthouders versoepelen hun houding tegenover blockchain- en crypto-activiteiten. Dit biedt banken mogelijkheden om hun inkomstenbronnen te verbreden.
Hoewel de banken op korte termijn profiteren van lagere kosten en minder boetes, schuilt op de lange termijn gevaar. Minder toezicht kan leiden tot reputatieschade, strengere boetes en verlies van overheidsopdrachten. Onder president Biden steeg het totaalbedrag aan boetes voor banken al met 66% vergeleken met de eerste termijn van president Trump, ondanks een daling in het aantal sancties. Tegelijk is er een afnemende steun onder Amerikaanse beleggers voor milieuresoluties, wat het speelveld verder verandert.
Met nieuwe regelgeving in voorbereiding, staat de Amerikaanse bankensector voor een onzekere toekomst. Banken moeten de komende jaren balanceren tussen commerciële kansen en toenemende financiële en reputatierisico’s in een politiek steeds grilliger landschap.