Vanaf 28 juni zijn bedrijven in de Europese Unie wettelijk verplicht om hun digitale diensten toegankelijk te maken voor mensen met een beperking. Toch blijkt dat toezichthouders in Nederland nog niet klaar zijn om streng te handhaven. “Zacht waar het kan, hard waar nodig,” zegt een woordvoerder van het Commissariaat voor de Media.
De nieuwe verplichtingen volgen uit de Europese Toegankelijkheidswet (European Accessibility Act, EAA), die op 28 juni in werking treedt. Bedrijven die websites, apps, e-books, webshops of digitale automaten aanbieden, moeten vanaf dan voldoen aan strikte toegankelijkheidsnormen, zoals WCAG 2.1. Toegankelijkheid moet bovendien vanaf de ontwerpfase worden meegenomen en bestaande systemen moeten worden aangepast.
Wie zich niet aan de regels houdt, riskeert boetes. In de praktijk blijkt echter dat de handhaving voorlopig beperkt blijft. Uit onderzoek van BNR blijkt dat toezichthouders nog zoeken naar een effectieve aanpak.
Zes toezichthouders, weinig capaciteit
De handhaving ligt in handen van zes instanties, waaronder de Autoriteit Consument & Markt (ACM), het Commissariaat voor de Media (CvdM) en de Inspectie Justitie en Veiligheid (IJV). De meeste kiezen voor een geleidelijke invoering. Bedrijven worden eerst aangesproken en krijgen tijd om hun diensten aan te passen. Pas als zij onvoldoende stappen zetten, volgen sancties.
Sommige toezichthouders geven toe dat ze nog niet klaar zijn. De IJV kampt bijvoorbeeld met capaciteitsgebrek en bouwt het toezicht langzaam op. Andere instanties zijn nog bezig met het opstellen van een strategie.
Symbolische datum
De ingangsdatum van 28 juni is niet toevallig gekozen: het is de Dag van de Digitale Toegankelijkheid, een dag waarop wereldwijd aandacht wordt gevraagd voor digitale inclusie.
Voor de overheid verandert er weinig. Overheidswebsites en -apps vallen al sinds 2018 onder aparte toegankelijkheidsregels. Wel moeten overheidsorganisaties bij nieuwe inkooptrajecten voortaan ook rekening houden met de EAA.
Of de wet direct effect zal hebben, hangt dus af van de bereidheid van bedrijven én de slagkracht van toezichthouders. Die laatste lijkt voorlopig nog beperkt.