De poortwachtersrol in Nederland heeft de afgelopen jaren niet goed gefunctioneerd, met name bij banken. Dat schrijven minister van Financiën Eelco Heinen en minister van Justitie en Veiligheid David van Weel in een gezamenlijke Kamerbrief aan de Tweede Kamer. In de brief presenteren zij een nieuwe aanpak in de strijd tegen witwassen. Hun centrale boodschap: “We moeten als maatschappij gezamenlijk optreden om crimineel misbruik van onze systemen te voorkomen en het financiële stelsel schoon te houden. Tegelijkertijd mogen bonafide ondernemers en burgers niet de dupe worden van maatregelen die dat misbruik moeten tegengaan.”
De ministers erkennen dat de bestaande aanpak te vaak is doorgeslagen, wat heeft geleid tot disproportionele lasten voor gewone burgers en ondernemers. Volgens hen is het nu tijd voor een omslag naar een meer evenwichtige benadering. “Met de in deze brief beschreven maatregelen denken we een balans te vinden tussen deze twee hoofddoelen,” aldus de bewindslieden.
Lasten verlichten, risico’s gericht aanpakken
De nieuwe anti-witwasaanpak heeft twee duidelijke speerpunten: het verlagen van de lasten voor bonafide partijen en het verhogen van de barrières voor criminelen. Deze doelen worden niet als tegenstrijdig gezien, maar als aanvullend. De kern van de aanpak is een verbeterde risicogebaseerde benadering: poortwachters moeten zich meer richten op de grootste risico’s, en minder op situaties met een laag risico.
Een belangrijk onderdeel hiervan is de invoering van het Europese AML-pakket, dat uit nieuwe regelgeving bestaat en een Europese anti-witwasautoriteit (AMLA) introduceert. Nederland kiest bij de implementatie van deze regels bewust voor de minst belastende opties, zoals het schrappen van overbodige registratieplichten voor poortwachters.
Daarnaast worden toezichthouders zoals DNB aangespoord om hun toezicht ook risicogebaseerd in te richten. De Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) werkt aan betere standaarden voor cliëntenonderzoek en omgang met politiek prominente personen (PEP’s). Het kabinet wil af van de trend waarbij banken “voor de zekerheid” méér vragen dan nodig is. Ook het UBO-register (waarin uiteindelijk belanghebbenden van organisaties worden geregistreerd) wordt verbeterd en beter afgeschermd, om privacy én bruikbaarheid te waarborgen.
Slimmere technologie en betere samenwerking
Om de lasten voor klanten verder te beperken en tegelijkertijd criminelen beter te weren, wordt ingezet op slimmere gegevensdeling, digitale identificatiemiddelen zoals eID-wallets, en technologieën als Privacy Enhancing Technology (PET) en kunstmatige intelligentie. Ook wordt samenwerking tussen banken, toezichthouders en opsporingsdiensten versterkt via het Financieel Expertise Centrum (FEC) en andere platforms.
Ondernemers moeten toegang houden tot de bank
Een belangrijk pijnpunt in de oude aanpak was de onverklaarde weigering of sluiting van bankrekeningen van bonafide ondernemers, stichtingen en verenigingen. Dat moet stoppen, vinden de ministers. Banken en ondernemersorganisaties worden gevraagd met een voorstel voor zelfregulering te komen. Als dat onvoldoende effect heeft, sluit het kabinet nationale wetgeving niet uit. Op Europees niveau wordt zelfs gepleit voor een recht op een zakelijke betaalrekening.
Meer macht voor FIU-Nederland, minder cash in criminele circuits
Om criminelen beter aan te pakken, krijgen instanties zoals FIU-Nederland (de Financial Intelligence Unit) meer bevoegdheden, waaronder het bevriezen van verdachte geldstromen. Overheidsorganisaties krijgen mogelijk ook meldrechten voor verdachte transacties. De meldingsplicht voor poortwachters verandert: ze moeten straks verdachte transacties melden, in plaats van “ongebruikelijke” – een wijziging die voortkomt uit de Europese regels.
Volgens Jurjan Geertsma, partner bij JahaeRaymakers Advocaten, is dit voor Nederland een redelijk fundamentele, maar vanuit een Europese level playing field benadering begrijpelijke wijziging van het stelsel waarbij afstand wordt gedaan van het uitgangspunt dat instellingen in Nederland relatief weinig nader zelfstandig onderzoek hoeven te doen naar de vraag of er sprake is van een meldingswaardige transactie. Wel zal er voor de toekomst behoefte zijn voor instellingen aan duidelijke guidance over de vraag wanneer een transactie als verdacht moet worden gekwalificeerd in het bijzonder ook in het licht van wettelijke geheimhoudingsplichten zoals deze voor advocaten en notarissen gelden.
Ook wordt het verbod op contante betalingen boven een bepaalde grenswaarde uitgebreid naar diensten. Het kabinet onderzoekt bovendien hoe het ondergronds bankieren – een belangrijke witwasroute – beter kan worden aangepakt.
Kabinet neemt regie
Tot slot wil het kabinet meer grip en samenhang brengen in het anti-witwasbeleid. Nieuwe organisaties worden niet opgericht, maar het kabinet neemt wel actief de regie, onder andere via periodiek overleg met betrokken partijen. Ook de Nationale Risicoanalyses (NRA’s) voor witwassen en terrorismefinanciering worden vernieuwd en beter bruikbaar gemaakt voor poortwachters.
Heinen en Van Weel besluiten hun brief met een oproep tot samenwerking: “We kijken ernaar uit om deze aanpak verder vorm te geven met alle betrokken partijen en blijven hierover ook graag in gesprek met uw Kamer.”
Positieve reacties van de NVB en ondernemersorganisaties
De Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) heeft positief gereageerd op de plannen van het kabinet. Volgens de NVB sluit de nieuwe aanpak goed aan bij hun eerder gelanceerde plan NextGen Poortwachter, dat inzet op een effectievere en klantvriendelijkere witwasbestrijding. De vereniging ziet in het kabinetsbeleid veel van hun voorstellen terug, waaronder meer duidelijkheid over risicogericht toezicht. Banken krijgen meer ruimte om minder te doen bij klanten met een laag risico, wat volgens de sector essentieel is om de lasten voor bonafide klanten te verlichten. Ook de aansluiting op de Basisregistratie Persoonsgegevens (BRP) en de verbeteringen in het UBO-register worden door de NVB als belangrijke stappen gezien om klantonderzoeken efficiënter en gerichter uit te voeren.
Ook VNO-NCW en MKB-Nederland zijn positief over de plannen. De ondernemersorganisaties zien belangrijke elementen terug waarvoor zij al langer pleiten, zoals een wettelijk recht op een zakelijke bankrekening, ruimere mogelijkheden voor gegevensuitwisseling tussen banken, en een proportionele aanpak van risico’s. Ze benadrukken dat dit niet alleen regeldruk voor ondernemers verlaagt, maar ook de effectiviteit van de witwasbestrijding ten goede komt. Daarbij steunen zij de verschuiving naar het melden van verdachte in plaats van ongebruikelijke transacties, en de uitbreiding van het verbod op contante betalingen naar diensten.
Lees hier de volledige Kamerbrief
Frank Erkens Reageren
De nieuwe kabinetsaanpak die de balans wil herstellen tussen effectieve witwasbestrijding en het beperken van disproportionele lasten voor burgers en ondernemers is een welkome en noodzakelijke stap. Terecht erkennen de ministers dat de huidige aanpak leidt tot te zware administratieve lasten en een onnodig hoge drempel voor bonafide partijen. De beoogde verschuiving naar een meer gerichte, risicogeoriënteerde aanpak is dan ook zinvol. Maar om deze belofte te kunnen waarmaken, zullen poortwachters moeten beschikken over aanzienlijk meer deskundigheid en een andere methodologische benadering dan nu het geval is.
De overgang van het melden van “ongebruikelijke” naar “verdachte” transacties betekent een fundamentele verandering in wat instellingen moeten weten en hoe zij dit moeten onderbouwen. Een transactie kan immers pas als “verdacht” worden aangemerkt als er voldoende feitelijke grondslag is voor het vermoeden dat sprake is van criminele activiteit. Dit vereist diepgaander onderzoek, een scherper beoordelingsvermogen en vooral een betere interpretatie van transacties binnen hun bredere context. Het is daarom essentieel dat onderzoekers niet alleen beschikken over kennis van regelgeving, maar ook over methodologische en forensische vaardigheden om plausibele scenario’s kritisch te bevragen. Hier gaat het nu vaak fout.
Deze nieuwe benadering vraagt om een vorm van deskundigheid die veel verder gaat dan routinematig cliëntonderzoek en standaard-checklists. Waar de eerdere aanpak vooral gericht was op het herkennen van afwijkingen ten opzichte van formele criteria, vraagt de nieuwe benadering om een diepere vaardigheid in patroonherkenning en contextuele analyse. Professionals moeten in staat zijn om intenties achter transacties beter te doorgronden en kritischer te reflecteren op wat ontbreekt of wat juist strategisch wordt gepresenteerd. Dit vergt een specifieke vorm van deskundigheid, gebaseerd op ervaring met financiële criminaliteit, kennis van criminogene structuren en methodologische training in analytische technieken.
Institutioneel moet deze deskundigheid beter worden geborgd. Daarbij is te denken aan structurele samenwerking en uitwisseling van senior compliance- en onderzoeksmedewerkers tussen banken en overheidsinstanties zoals FIU-Nederland, politie en het OM, zoals in Engeland al jarenlang succesvol gebeurt. Deze detacheringen zouden zorgen voor een sterkere professionele kruisbestuiving en een effectievere aanpak van financiële criminaliteit, doordat medewerkers beter leren hoe verdachte patronen en signalen kunnen worden onderscheiden van schijnbaar ongebruikelijke maar legitieme transacties.
Ook DNB heeft hier een rol in. De toezichthouder zou in haar toezicht niet alleen aandacht moeten besteden aan procedurele naleving, maar ook actief moeten sturen op het niveau van expertise en onderzoeksvaardigheden binnen de compliance en onderzoeksafdelingen van instellingen. DNB zou bijvoorbeeld expliciet kunnen toetsen of instellingen voldoende investeren in gespecialiseerde training, intervisie en de kwaliteit van hun analytische processen.
Kortom, om de risicogeoriënteerde aanpak van witwassen succesvoller te maken en tegelijkertijd de lasten voor bonafide partijen daadwerkelijk te beperken, is vooral een structurele investering in de deskundigheid en onderzoeksvaardigheden van onderzoekers. Alleen zo kan de poortwachterfunctie daadwerkelijk uitgroeien van administratief vinkjes zetten naar inhoudelijk en effectief toezicht.