De Europese Commissie herprioriteert Level-2-regels: impact op Solvency II (2/2)
In haar brief van 1 oktober 2025 heeft DG FISMA, het directoraat-generaal voor Financiële Stabiliteit, Financiële Diensten en Kapitaalmarkten van de Europese Commissie, EIOPA ook geïnformeerd over een lijst van bevoegdheden voor provisies in de SII gedelegeerde verordening die de Commissie wil terugschalen in prioriteit. Wat betekent dit in de praktijk?
Van de in totaal 115 aangemerkte bevoegdheden als niet-essentieel voor de werking van de Level 1-wetgeving in de financiële sector zijn er in de definitieve lijst van DG FISMA (de FISMA lijst) 25 gedelegeerde bevoegdheden die betrekking hebben op richtlijn 2009/138/EU (de SII-richtlijn). 22 daarvan zijn bevoegdheden waar geen deadline wordt gegeven aan de Commissie om die bevoegdheden verder uit te werken. Het is bijgevolg aan de Commissie om te beslissen of en wanneer die 22 gedelegeerde bevoegdheden zonder tijdslimiet vertaald worden in een gedelegeerde verordening.
Het grootste deel van de bevoegdheidsdelegaties die aan de Commissie werden gegeven in de SII richtlijn vinden hun weerslag in de SII gedelegeerde verordening (EU)2015/35. De Commissie heeft deze week op 29 oktober 2025 de geamendeerde versie van die gedelegeerde verordening aangenomen, in follow-up van de laatste SII richtlijn herziening die haar beslag kreeg in richtlijn (EU)2025/2. Europees Parlement en Raad krijgen nu drie maanden om deze verordening te controleren op bevoegdheidsmisbruik, maar kunnen ze niet amenderen.
Van die 22 SII bevoegdheden zonder deadline in de FISMA lijst zijn er zestien bevoegdheden van de wetgevers aan de Commissie met een verplichting (een zogenaamde “shall” bevoegdheid). Zes zijn een optionele delegatie (een “may” bevoegdheid). Nader onderzoek van deze 22 delegaties legt echter bloot dat geen enkele van deze 22 delegaties, of het nu “shall” of “may” bevoegdheden zijn nieuw zijn. De delegaties bestonden al in de oorspronkelijke SII-richtlijn, deze hadden ook oorspronkelijk geen deadline.
Een “shall” bevoegdheid
Zo werd bv. de “shall” gedelegeerde bevoegdheid van artikel 37, par. 6 en 7 van de SII richtlijn met betrekking tot de methodes en omstandigheden om de opslagfactor (capital add-on) toe te passen reeds in 2015 in de SII gedelegeerde verordening uitgewerkt in de artikelen 276-287. Er wordt niet aan deze artikelen geraakt in de zopas verschenen Commissie verordening, temeer omdat in richtlijn 2025/2 deze paragrafen ook onaangeroerd bleven. De oplijsting van deze bevoegdheid in de FISMA lijst mist dus elke praktische uitwerking.
Ook staan er verschillende gedelegeerde bevoegdheden met betrekking tot de gelijkwaardigheid (equivalence) van solvabiliteitsstelsels van derde landen in de FISMA lijst, zoals bijvoorbeeld de “shall” bevoegdheid om criteria vast te leggen voor de equivalentie van herverzekeraars van derde landen op basis van artikel 172(1) SII richtlijn. Deze bevoegdheid werd uitgewerkt in (EU)2015/35 in artikel 378. De bijna afgeronde SII herziening raakt niet aan dit artikel, noch in de richtlijn, noch in de gedelegeerde verordening. Het kan toch niet de bedoeling zijn van de Commissie om artikel 378 van de gedelegeerde verordening (EU) 2015/35 in de toekomst te schrappen? Ook hier mist de oplijsting elke praktische uitwerking.
Een “may” bevoegdheid
De FISMA lijst bevat ook zes delegaties zonder opvolgingsverplichting. Een snelle lezing geeft als resultaat dat enkel de delegaties in artikel 216(7), in artikel 227(3) en in artikel 260(2) werden uitgewerkt in de gedelegeerde verordening (EU)2015/35, alle drie zonder wijziging onder de huidige herziening. De andere delegaties werden (nog) niet gebruikt.
En nu?
In haar brief beschrijft de Commissie hoe ze in 2 stappen met haar deprioritizering van deze niet-essentiële bevoegdheden zal omgaan:
- “First, the Commission will not adopt the non-essential L2 acts listed in annex to this letter before October 1 2027, acting in accordance with the procedures set out in articles 10 and 15 of the respective ESAs founding regulations (…)”. Door te verwijzen naar artikel 10 (RTS) en artikel 15 (ITS) van de ESA verordeningen is het mijns inziens duidelijk dat deze eerste stap doelt op L2 instrumenten waar de ESAs, in casu EIOPA, de voorzet mogen geven, RTS en ITS dus, en niet op gedelegeerde handelingen.
- Als tweede stap verwijst de Commissie naar het amenderen of herroepen van machtigingen met betrekking tot niet-essentiële L2 handelingen waar er een verplichting is om binnen een bepaalde deadline te handelen in de context van “any ongoing amendments of the relevant L1 acts.” Deze deadlines zijn er in deze lijst van gedelegeerde bevoegdheden met betrekking tot de SII gedelegeerde verordening niet. Zelfs als er een deadline zou geweest zijn, quod non, is er ook geen context van “any ongoing amendments of the relevant L1 acts”, de herziening van de SII richtlijn net afgerond zijnde.
Bijgevolg zijn geen van deze twee stappen van toepassing op de gedelegeerde bevoegdheden zonder deadline van de SII richtlijn die gedelegeerde verordening (EU)2015/35 betreffen. Gezien de huidige context zal de Commissie deze delegaties in de nabije toekomst dus ook niet gebruiken en wordt het gebruik ervan (gewoon verder) opgeschort, ondanks de bevoegdheidsdelegatie. Het resultaat in de praktijk is dus nihil.
Het zou echter de transparantie ten goede komen moest de Commissie samen met de publicatie van de zonet aangenomen gedelegeerde verordening ter wijziging van gedelegeerde verordening (EU)2015/35 ook een overzichtstabel publiceren met de kruisverwijzingen tussen de SII richtlijn (L1) en de gedelegeerde verordening (L2). Een vrome wens?
Lieve Lowet
Brussel, 30 Oktober 2025

