Caroline Raat
Vorig jaar schreef ik op het Risk & Compliance Platform Europe over charlatans in de compliance wereld en hoe die te herkennen zijn. Daar gaf ik aan dat er weinig reden is om aan te nemen dat die zich daar niet in zouden begeven. Sterker: nieuwe, wettelijk niet gereguleerde markten en vakgebieden trekken, zo blijkt uit onderzoek, juist charlatans en free riders aan. Denk maar aan de zorgmarkt waar schoonmaakbedrijven een handig verdienmodel hebben ontdekt zonder intrinsieke motivatie, kennis en ervaring om mensen te helpen. Of kwakzalvers en waarzeggers die met goed geacteerde empathie – soms zelf gelovend in hun eigen kundigheid en gaven – wanhopige mensen geld uit de zakken kloppen. Iets dergelijks zie ik soms ook in de compliance markt: vaak door druk van buitenaf – mediaberichten (the Voice), incidenten (meldingen), wetgeving (Wwft, Arbowetgeving) – voelen bedrijven dat zij hier ‘iets’ mee moeten. Maar juist omdat zij daar zelf niet voldoende van af weten laten zij zich gemakkelijk een aantrekkelijk product aansmeren: een one-stop shop waar je met al je vraagstukken rond ethiek en compliance terecht kunt: van training tot onderzoek (variërend van ongewenst gedrag tot fraude en corruptie) tot en met een klokkenluidersplatform. Maar hoe eerlijk, bescheiden en intrinsiek gemotiveerd zijn deze alleskunners? Oftewel: hoe integer zijn zij?
Eén van de kenmerken van charlatans is dat zij met verve een verhaal verkopen dat als gebakken lucht afgedaan kan worden. Spreek je ze erop aan, dan krijg je nog meer onzin of intimidatie over je uitgestort. Waar moet je op letten en wat kun je doen? Hieronder mijn overzicht van de zeven rode vlaggen…
1. If it sounds too good to be true, it probably is
Het verhaal van een charlatan is altijd simpel en dus aantrekkelijker voor organisaties die een quick fix willen dan het verhaal van een gedegen deskundige. Het biedt een eenvoudige oplossing voor een complex probleem waar soms helemaal geen oplossing voor is. In het vakgebied waarin ik ben gepromoveerd zie ik duizenden (betaalde) toolkits, meetmethoden en trainingen voor het veranderen van organisatiecultuur. Terwijl zij er niet bij zeggen dat die zelden tot echt resultaat leiden. Dat is niet meer dan logisch want cultuur laat zich niet of nauwelijks sturen of (door een consultant) veranderen – en al zeker niet op een voorspelbare en van te voren geplande manier.
* Ga niet in zee met iemand die de oplossing van het probleem (‘met 90 % slagingskans!’) belooft. Staan er positieve reviews op de website, hoe oud zijn die? Van wie zijn ze afkomstig en kunnen die wel beoordelen of de methode of training goed is?
2. Onderzoeksmethoden als oplossingen
Dat een methode om iets vast te stellen (‘diagnose’) ook kan worden gebruikt om iets te verbeteren (‘genezen’), is niet vanzelfsprekend, maar kwakzalvers zijn hierin specialist. Zo wordt in mijn vakgebied narratieve analyse (verhalen op een wetenschappelijke manier analyseren) ingezet als middel om ‘een gemeenschappelijke cultuur’ te creëren en zelfs te veranderen. Daarvoor is die methode echter helemaal niet bedoeld en er is veel te weinig wetenschappelijk bewijs dat dit zo werkt – en al zeker niet door een goeroe die van een andere goeroe hierin les heeft gehad en die denkt dat ‘verhalen vertellen’ en in een leuke bloemlezing op de website zetten op zich al voldoende is. Hetzelfde geldt voor methoden die op zich wetenschappelijk al ‘hooguit enigszins behulpzaam zijn’ in bepaalde coaching settingen (zoals neurolinguïstisch programmeren of appreciative inquiry) die worden ingezet om organisatieverandering te managen. Het werkt niet!
* Kijk in elk geval met een zoekmachine (google scholar of iets dergelijks) naar onafhankelijke, peer-reviewed wetenschappelijke onderbouwing. Ook daar geldt: niet alle wetenschappers en universiteiten zijn even goed.
* Er zijn ook (bijzonder) hoogleraren die ‘bijverdienen’ buiten hun eigen vakgebied. En sommige universiteiten bieden ook commercieel onderwijs en consultancy, voorzien van een wetenschappelijk ogend sausje. Wie heeft dit gefinancierd en valt de cursus of methode onder de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek?
3. Merkwaardig gebruik (verouderd) onderzoek van wetenschappers
Voor zover de charlatan al verwijst naar wetenschappelijk werkt, doet hij dat op een wetenschappelijk niet verantwoorde manier. Als je het bronmateriaal zelf gaat lezen, trekken die wetenschappers zelf helemaal niet de conclusie die de charlatan beweert; zo is er een succesvolle consultant ‘geef stem aan waarden’ die meent dat integriteit kan worden getraind op basis van bewegingswetenschappelijk onderzoek naar het trainen van spieren en min of meer stelt dat onbeschadigde hersenen goede morele beslissingen (kunnen) nemen. Dit terwijl uit echt relevant wetenschappelijk onderzoek volgt dat integriteit geen spier is, maar een (behoorlijk vaste) persoonlijkheidstrek – scoor je daar hoog op, dan kost integriteit je juist geen ‘spierkracht’ (wilskracht).
* Kijk naar de relevantie en actualiteit van wetenschappelijke bronnen. Kijk vooral ook naar kritiek van collega-wetenschappers en bewijs. Hoe ‘evidence-based’ is de methode echt?
4. Eclectisch kersen plukken
Bevindingen uit het ene vakgebied worden schaamteloos ‘geëxporteerd’ naar een ander vakgebied. Een voorbeeld is een ‘expert angstcultuur’ zonder relevante opleiding. Hij zet in zijn ‘kennisbank’ uiteen dat de zes dimensies die een bekende hoogleraar onderscheidt voor nationale culturen op een sterk platgeslagen en van een geheel eigen betekenis voorziene wijze in voor zijn model voor organisatiecultuur. De expert heeft echter gemist dat dezelfde hoogleraar daar ook dimensies voor heeft ontwikkeld, die volstrekt anders zijn.
Een ander voorbeeld is de verwarring in de methode ‘geef stem aan waarden’ tussen psychologische waarden (motieven) met ethische waarden. Niet alle psychologische motieven van mensen zijn moreel relevant of positief. Hooguit zou je tegen iemand met waarden die niet passen bij de gewenste cultuur kunnen zeggen: zoek alsjeblieft een andere baan.
* Ga terug naar de bron: het wetenschappelijke werk van de betreffende hoogleraar. En zoek of deze niet nog meer heeft geschreven. Is de charlatan bij de eerste de beste google hit gestopt of heeft hij op kundige wijze verder gezocht?
* Het is niet wetenschappelijk verantwoord om een methode uit een discipline zonder uitleg of bewijs over te planten naar een heel andere. Is hiernaar extern, niet aan de charlatan gerelateerd, onderzoek gedaan?
5. Mooie plaatjes vullen geen gaatjes
Infographics en simpele schema’s, toolkits, managementboeken of modellen: de werkelijkheid is niet eenvoudig en laat zich hier zelden in vangen. Zeker als iemand deze ‘vermarkt’ (met een certificaat en tegen betaling) is de kans vrij groot dat ze ‘zelfbedacht’ zijn en niet gebaseerd op gedegen wetenschappelijk onderzoek. Ook wetenschappers gebruiken plaatjes en schema’s, maar alleen als korte samenvatting en ter illustratie; niet als ‘vervanging’ van degelijke data en bronnen.
* Geeft een charlatan op zijn site alleen maar een plaatje van zijn theorie, kijk dan of hij deze niet heeft ‘gejat’ – want ook dat komt voor.
* Ga op zoek naar onderbouwing van het plaatje van de charlatan – of heeft hij die zorgvuldig verborgen omdat je er wel voor moet betalen waarna je erachter komt dat de onderbouwing niets voorstelt of alleen afkomstig is van anderen met een belang?
6. Gebrek aan opleiding of ervaring
De charlatan heeft geen relevante officiële opleiding en al zeker niet op het betreffende gebied. Ook overdrijft hij vaak zijn opleiding op handige wijze: heeft hij een diploma, of zegt hij ‘ik ben opgeleid als’? Hij schermt ook met niet daadwerkelijk te traceren ‘internationale ervaring’ in vele landen en glamoureuze organisaties, die grovelijk worden overdreven. Zo is het niet waarschijnlijk dat iemand die zelfs geen enkele juridische cursus heeft gevolgd, echt inhoudelijk betrokken is geweest bij Amerikaanse strafzaken in grote bedrijven.
* Vraag niet alleen of iemand een opleiding heeft gedaan, maar ook om de echte diploma’s met cijferlijsten. Kijk of de betreffende opleiding wel relevant is voor de geclaimde expertise. Zijn er om echte bewijzen en referenties van werkervaring, of staan die alleen op LinkedIn of de website van de charlatan?
* Als iemand een bepaalde voor de hand liggende opleiding niet heeft, vraag dan waarom dat zo is. Heeft iemand niet de moeite willen nemen om een diploma te halen, of is er een aanvaardbare reden?
* Is iemand opgeleid in een bepaald vak, dan maakt dat niet dat hij ook thuis is in andere vakken. Zo adviseer ik als opgeleid en ervaren in staats- en bestuursrecht niet op het gebied van het strafrecht. Daar weet ik te weinig van. Laat staan dat ik ga adviseren of doceren in – pakweg – accountancy. Ik zou niet durven!
7. Toeters en bellen zijn alarmbellen
Charlatans en extrinsiek gemotiveerde mensen adverteren met awards, certificaten, keurmerken en registraties, en verstrekken deze ook aan elkaar of aan klanten op feestelijke bijeenkomsten, liefst in het gezelschap van beroemdheden. Als je (via handelsregisters en andere officiële bronnen) goed onderzoekt waar die ‘toeters en bellen’ op gebaseerd zijn, welke commerciële bedrijven die verstrekken en welke belangen daarachter zitten, dan merk je dat die inhoudelijk bar weinig voorstellen en dat de onafhankelijkheid en onpartijdigheid ervan ver te zoeken is. Uit onderzoek blijkt dat integriteit een negatieve voorspeller is voor succes. Adverteren mensen hiermee te opzichtig, dan is de kans groot dat de inhoudelijke kwaliteit en betrouwbaarheid tegenvalt.
* Wees niet onder de indruk van awards of mensen met een titel in de vorm van een C (‘certified’) gevolgd door het halve alfabet achter hun naam. Kijk naar de inhoudelijke kwaliteit van een opleiding of registratie.
* Geeft de charlatan op zijn website of in gesprekken ongevraagd aan dat hij erg hecht aan rechtvaardigheid, duurzaamheid of integriteit, bedenk dan dat ‘moral boasting’ een typisch kenmerk is goeroegedrag.
* Wees niet onder de indruk van ‘samenwerking met’ of ‘betrokkenheid bij’ beroemde personen of belangrijke projecten. Vraag door: waaruit bestond die echt? Stonden alleen ze samen op een borrel, of heeft de charlatan inhoudelijk iets bijgedragen en wat dan precies?
Deze zeven kenmerken zijn vast niet uitputtend en al zeker niet als zodanig bedoeld. Ik zal ze daarom niet vermarkten. Wel wil ik graag wijzen op het whitepaper dat ik samen met Lourens Posthumus en Joop Remmé schreef en waarin wij waarschuwen voor te simpele oplossingen. Je kunt ook nog meedoen met de korte survey, ter voorbereiding op het Behavioral Risk Congres van 1 december 2022 in Amsterdam.