
Huis voor Klokkenluiders verbouwen zonder stutten gaat niet
Deze maand spreekt de Tweede Kamer maar liefst drie keer over het Huis voor Klokkenluiders. Er is kritiek, deels terecht. Maar die kritiek moet naar de initiatiefnemers van de wet en hun achterban, de Expertgroep Klokkenluiders. De Wet Huis voor klokkenluiders was ooit een initiatief vanuit de Tweede Kamer. Al eerder wezen deskundigen op tekortkomingen: het Huis onderzoekt niet alleen meldingen van misstanden, het is ook een adviesinstantie voor melders. De wetgever heeft het Huis met inherent tegenstrijdige taken opgescheept. Het werd door de initiatiefnemers in de markt gezet als als ‘toevluchtsoord voor klokkenluiders’, maar dat is het niet. Toen het Huis voor Klokkenluiders in 2016 van start ging, kwamen er gelijk veel meldingen binnen. Bij een Huis dat eigenlijk een ‘hutje’ is: het is een heel kleine organisatie. Veel mensen werden dan ook teleurgesteld, vooral omdat de onderzoekers – terecht – volledig onafhankelijk moeten zijn. Ook de bescherming van melders is niet goed geregeld. Het Huis heeft hierin geen enkele bevoegdheid en mag er hooguit onderzoek naar doen.
Bij de start van het Huis in 2016 werd de voorzitter van de Expertgroep bestuurslid van het Huis. Maar wie zijn sporen als klokkenluider heeft verdiend, is daarmee niet alleen geen goede wetgevingsjurist, hij is ook niet per se een ervaren bestuurder van onafhankelijk onderzoekers en betrokken adviseurs. Hij trad begin 2018 met de rest van het bestuur af na een kritisch rapport over het Huis. Nu is hij weer voorzitter van de Expertgroep.
Ondertussen liggen er bij de minister twee meldingen over het Huis zélf. Een ervan is volgens een artikel in Follow the Money en het NRC van de huidig voorzitter van de Expertgroep. Het gaat om, waar ik geen misstand zoals bedoeld in de wet in kan ontdekken. De interim-voorzitter had zich als bestuurder van een stichting verschoond van besluitvorming over de vraag of een melder aldaar gerehabiliteerd moest worden. Dat is zuiver. Dat een melder verwacht dat een bestuurder die objectief moet blijven, wel meedoet aan de besluitvorming en op voorhand diens kant kiest, is begrijpelijk, maar gaat wel ver. En: het is geen maatschappelijke misstand.
De melding van de voorzitter van de Expertgroep ging over oud zeer uit de tijd dat hij zelf de klok luidde, waar een betrokkene juist deze voorzitter in zijn melding in het gelijk stelde. Dat hij daarna kennelijk niet de gewenste houding aannam door ook klokkenluider te worden is nu, dik twintig jaar later, geen actuele misstand.
Hetzelfde kan worden gezegd over de huidige voorzitter van het huis. Er moet onderzoek worden gedaan naar zijn benoemingsprocedure, maar objectief. Dat geldt al helemaal over de melding t.a.v. het functioneren van het Huis. De Nationale ombudsman schrijft: “Volgens de melders het gevolg van een fundamenteel onjuiste opbouw en inrichting van het Huis.” Dergelijke kritiek moet de minister meenemen in de wettelijke evaluatie over het Huis. Daar zullen ongetwijfeld verbeteringen uit komen. Daarom moet het Huis nu worden gesteund en gestut, zolang de verbouwing gaande is.
Caroline Raat