Johan de Kruijf

Johan de Kruijf

Docent bestuurskunde aan de Radboud Universiteit

Verborgen gronden

02 januari 2018

Dat grondexploitaties één van de meest risicovolle elementen in de gemeentebegroting zijn behoeft denk ik weinig nadere uitleg. Diverse gemeenten hebben in de voorbije jaren hardhandig hun neus gestoten aan optimistische waarderingen en verkoopprognoses. Eind 2017 lijkt alles weer in orde: projectontwikkelaars en bouwers staan in de rij en iedereen roept om het hardst dat er onvoldoende locaties op korte termijn beschikbaar zijn. Dat mag allemaal waar zijn, maar vooralsnog geldt dat vooral voor woningbouw en dan ook nog eens in de groeigebieden. Maar wat is de stand van zaken rondom bedrijventerreinen? Er is nog steeds leegstand in de kantorenmarkt en ook voor andersoortige bedrijfslocaties horen of zien we niet veel van een groeiende vraag naar nieuwe locaties. Het verdienperspectief lijkt hier ten opzichte van een paar jaar geleden nog niet wezenlijk veranderd te zijn.

Waarom zou je als controller of risicomanager met deze kennis extra aandacht aan het dossier grondexploitatie moeten besteden? Alles is toch zoals het al een paar jaar loopt en de grootste verliezen zijn genomen. Technisch gesproken klopt dat in grote lijnen, maar er zit een adder onder het gras. Met de aanpassingen van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) zijn voorschriften geformuleerd die de risico’s verder moeten beheersen. Iedereen weet ervan of spreekt over de 10-jaars voortschrijdende exploitatiecalculatie en de rente-toerekening. Tot zover niets nieuws. Maar wist u dat er in de begrotings- en verantwoordingsinformatie verschuivingen zijn opgetreden die een deel van de grondexploitatie buiten uw blikveld houden?
Als vanouds moeten gemeenten statistische informatie aan het CBS opleveren. Om de vergelijkbaarheid tussen gemeenten te bevorderen is met het BBV2016 bepaald dat de functionele indeling – de taakvelden – ook in de begrotingen en rekeningen van de gemeente moet worden opgenomen. En juist daar komt die adder te voorschijn. In de oude situatie werden alle gemeentelijke grondexploitaties op één functie geboekt. In de nieuwe situatie wordt een onderscheid gemaakt tussen grondexploitaties voor woningbouw enerzijds en voor bedrijventerreinen anderzijds. Bovendien wordt grondexploitatie van bedrijventerreinen samengevoegd met een aantal andere activiteiten. Gevolg is dat er geen inzicht meer bestaat in het totaal van baten en lasten voor de totale grondexploitatie in de begroting en de rekening. Dat raakt de beoordeling van de gemeentebegroting als geheel, omdat grondexploitatie naast de mutaties in reserves en voorzieningen de meest beweeglijke post in de begroting is. Raadsleden kunnen daardoor minder makkelijk signaleren dat er iets ‘vreemds’ aan de hand is in de gemeentebegroting. Nu kunt u zeggen dat de paragraaf grondexploitatie de aangewezen plaats is om een totaalbeeld te geven. Ja, dat klopt, maar wanneer gebruikers van de begroting geen aansluiting kunnen vinden tussen de verschillende onderdelen van de begroting roept dat alleen maar vragen op. Bovendien geldt dat een paragraaf grondbeleid slechts een toelichting vanuit risicoperspectief geeft die niet wordt meegenomen bij vergelijkende cijfers in de tijd zoals de taakvelden dat wel beogen te doen.
De op zich goed bedoelde stap om gestandaardiseerde informatie via taakvelden in de begrotingen van gemeenten op te nemen wordt zo een van de belangrijkste risico’s van gemeentelijke begrotingen en wordt een zoekplaatje. Als controller of risicomanager zou u er goed aan doen om juist het meest risicovolle deel van de grondexploitatie – de bedrijventerreinen – ook binnen de taakvelden-rapportages die u maakt afzonderlijk en expliciet zichtbaar te maken.
Johan de Kruijf

Plaats uw reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *