Johan de Kruijf

Johan de Kruijf

Docent bestuurskunde aan de Radboud Universiteit

Energietransitie en zeggenschap

11 maart 2019

In mijn vorige blog schreef ik over het initiatief van de provincie Noord-Brabant om gemeenten te helpen gemeentelijk vastgoed klimaat bestendiger te maken. Deze blog raakt dit onderwerp, maar richt zich op het perspectief van de zeggenschap. Begin maart 2019 verschijnen berichten in de media dat het Rijk voornemens is de Hemcentrale (een kolencentrale in Amsterdam) te sluiten. De centrale is van Nuon/Vattenfall en op een of andere manier zal een Nederlandse overheidspartij moeten gaan betalen voor de kosten van de sluiting van die centrale. Die betaling gaat dan nota bene naar een ander 100% staatsbedrijf binnen de EU. Als de splitsing van de energiebedrijven anders had plaatsgevonden, namelijk handel los van productie en netwerk, dan hadden provincies en Rijk nu wellicht veel makkelijker kunnen besluiten om de productie van energie anders te organiseren, mogelijk ook tegen lagere kosten. Op dit moment legt KPN bij mij in de wijk een glasvezel net aan. Als consument is dat fijn, maar herinnert u zich nog een zekere Carlos Slim, die aan het begin van dit decennium KPN wilde overnemen en daarmee ‘vitale’ infrastructuur in handen zou krijgen? Een privaat netwerk lijkt misschien voordelig, omdat er geen overheidsgeld mee is gemoeid. Maar hoe kwetsbaar maken we ons voor private partijen die belangen hebben die wellicht niet altijd stroken met de maatschappelijke belangen?

OK, aardige theoretische discussie zult u misschien zeggen, maar wat heb ik daar als gemeente- of provinciebestuurder aan als ik me bezig houd met energietransitie? Eén van de ontwikkelingen die in ieder geval in grotere gemeenten in gang is gezet is het aanleggen van lokale warmtenetten. Onder andere de Rekenkamers van Leeuwarden en Nijmegen hebben in recente rapporten aandacht besteed aan de vooral regisserende rol van de gemeenten bij energietransitie. Meestal is de gemeente daar met een private partij in betrokken en neemt de private partij het voortouw voor de feitelijke investering. Daarmee wordt een stuk nieuwe vitale infrastructuur – hele wijken zijn straks immers afhankelijk van dat warmtenet – in handen gelegd van private partijen waar we als samenleving geen of beperkte invloed op hebben. Over een aantal jaren komen we er dan achter dat die private partijen min of meer een monopoliepositie hebben opgebouwd voor de warmte-infrastructuur in Nederland, net zoals Ziggo dat nagenoeg volledig heeft voor het kabelnetwerk dat voortkomt uit de lokale centrale antenne-netwerken.

Publiek private samenwerking (PPS) om nieuwe netwerken tot stand te brengen hoeft op zichzelf niet problematisch te zijn. De prikkels die de markt heeft kunnen tot innovatieve of kostenbesparende oplossingen leiden en waar nodig ook tot versnelling van projecten leiden. Dat neemt niet weg dat we ons de vraag moeten stellen wie uiteindelijk de zeggenschap over de aangelegde infrastructuur heeft. In een klassieke PPS valt in principe aan het eind van de looptijd van het project de eigendom toe aan de opdrachtgevende overheid. Canadees onderzoek uit 2018 laat daarnaast zien dat door een deel van de hoofdsom van de investering in de PPS bij oplevering van het project uit te betalen de kapitaallasten voor de overheid lager worden zonder dat dit de verantwoordelijkheid voor het onderhoud en beheer van het netwerk door de private partij hoeft aan te tasten.

De kapitaalbehoefte voor investeringen in energietransitie zal de komende jaren hoog zijn. Als een gemeente zich zuiver faciliterend opstelt in dit dossier, dan leidt dat niet tot extra begrotingsbeslag voor de desbetreffende gemeente. De consequentie van een dergelijke benadering kan zijn dat er niet of nauwelijks zeggenschap zal zijn over de aangelegde infrastructuur en dat door de aard van de infrastructuur een monopoliepositie kan ontstaan. Een ten opzichte van faciliterend beleid actievere vorm van PPS legt weliswaar wat meer beslag of gemeentelijke middelen maar op lange termijn kan via de zeggenschap van gemeenten de maatschappelijke toegevoegde waarde wellicht groter zijn.

Johan de Kruijf

Bron: Hussain, S., & Siemiatycki, M. (2018). Rethinking the role of private capital in infrastructure PPPs: the experience of Ontario, Canada. Public Management Review, 1-23. doi:10.1080/14719037.2018.1428412

Plaats uw reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *