De vier hoofdthema’s van DNB voor pensioentoezicht in 2015

16 december 2014

Frank Elderson sprak onlangs op het congres van het Instituut voor Pensioeneducatie. Elderson ging daarbij in op de prioriteiten van het pensioentoezicht van DNB in 2015 tegen de achtergrond van de voortdurende bewegingen in de pensioensector en de toenemende kwaliteitseisen aan bestuurders.
Twee jaar geleden was Joanne Kellermann een van de sprekers op het congres waar de oprichting van het Instituut voor Pensioeneducatie werd aangekondigd. Zij sprak toen haar grote waardering uit voor dat initiatief, want – zo zei ze toen –: ‘De Nederlandsche Bank hecht groot belang aan de deskundigheidsbevordering van pensioenfondsbestuurders. Een goede pensioenfondsbestuurder kan een geweldige bijdrage leveren aan het herstel van vertrouwen in de pensioensector. ́
Frank Elderson: “In die twee jaar is er veel veranderd. Zo is het instituut-in-oprichting van toen nu een volwassen organisatie, heeft Joanne Kellermann De Nederlandsche Bank verruild voor een spannende functie in Brussel en ben ik haar opgevolgd als directeur pensioenen. Maar wat niet veranderd is, is de boodschap van De Nederlandsche Bank: het belang dat wij hechten aan financieel deskundige, strategisch vaardige en communicatief sterke pensioenfondsbestuurders.”
Hij vervolgde als volgt voor de aanwezigen met “Onze taakverdeling is heel helder. U als bestuurders waakt over de financiële aanspraken van de pensioendeelnemers. Wij van DNB moeten als toezichthouder beoordelen of u dat doet naar beste vermogen – en natuurlijk volgens zowel de letter, als de geest van de wet. Ik zal niet zeggen dat u het makkelijk heeft. De deelnemers zijn kritischer. De toezichthouders zijn kritischer. De eisen die de overheid stelt zijn strenger. U bent op de goede weg, maar ik herhaal het nog maar eens, er zijn goede bestuurders nodig. Veel van wat ons te doen staat is afhankelijk van een hoogwaardige governance. Natuurlijk moet een pensioenfonds aan strenge financiële eisen voldoen, maar een goede bestuurlijke inrichting is minstens zo belangrijk. Eén van de maatregelen die de overheid daartoe heeft genomen was de invoering van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen. Vrijwel alle fondsen voldoen aan de nieuwe wetgeving. Zo hebben ze de statuten aangepast en pensioengerechtigden in het bestuur opgenomen. De Nederlandsche Bank heeft overigens ook niet stilgezeten. Wij hebben in de loop van 2014 rond de zeshonderd bestuurderstoetsingen uitgevoerd, bijna twee keer zoveel als in 2013. We kijken daarbij vooral naar de wijze waarop het bestuur vervolgens functioneert. Bij voorbeeld – en dat is heel belangrijk – naar de omgang met organen zoals het intern toezicht en de medezeggenschapsraad. Een goed bestuurder ziet die organen niet als hinderlijke ‘meekijkers’, maar zorgt dat zij hem tot steun zijn in zijn bestuurstaak.”
Hoofdthema’s van DNB in 2015
Elderson noemde tijdens zijn speech een aantal hoofdthema ́s voor het komende jaar. Het eerste thema, tijdig en adequaat voorbereiden op nieuwe wet- en regelgeving, gaat natuurlijk in eerste instantie over het nieuwe financieel toetsingskader.  Frank Elderson: “Het is nog geen gelopen race in de Eerste Kamer, maar wat er ook uit komt: u en ik zullen alle zeilen moeten bijzetten om daar goed op in te spelen. Ik ga er vooralsnog van uit dat er binnenkort een herzien financieel toetsingskader komt. Onze hoop is hier zeer op gevestigd.
Werk aan de winkel dus! Om te beginnen, voor ons. De Nederlandsche Bank moet de nieuwe wet- en regelgeving vertalen naar de dagelijkse praktijk. We moeten ons toezicht zo inrichten dat we binnen het nieuwe kader effectief en efficiënt toezicht kunnen houden.”
Elderson merkte op dat er nog genoeg werk aan de winkel is voor pensioenfondsen. Het nieuwe financieel toetsingskader brengt veranderingen met zich mee en het is een pittige opdracht om tijdig aan alle nieuwe eisen te voldoen. Daarbij beslissen pensioenfondsen niet alleen, zij zullen overleg moeten voeren met medezeggenschapsorganen, terwijl ook de sociale partners de pensioenregeling zelf opnieuw zullen willen beoordelen. Dat kost allemaal tijd. Maar voor een pensioenfonds met een goede bestuurlijke inrichting moet dit uiteindelijk geen probleem zijn. Dan lopen de overleggen gesmeerd, zijn de verwachtingen duidelijk en is de kennis aanwezig om snel op het nieuwe kader over te gaan, aldus Elderson.
Het tweede hoofdthema van De Nederlandsche Bank voor 2015 is het toezicht op integer en transparant handelen van de sector. Een actueel voorbeeld daarvan is het DNB onderzoek naar de vraag of bij de vaststelling van de pensioenpremies voor volgend jaar alle belangen voldoende zijn meegewogen. De politiek verwacht namelijk dat de premies met ingang van 2015 kunnen dalen, omdat de pensioenopbouw wordt versoberd. Sommige fondsen overwegen de premie die ze besparen door de verlaging van de pensioenopbouw in te zetten voor een verbetering van de financiële positie van het fonds. Dat is op zichzelf niet verkeerd, maar het gaat wel om de balans. Veel premie betalen maar wel minder pensioen opbouwen – dat is niet in het belang van de actieve deelnemers. Daar moet een fonds dus wel heel valide redenen voor hebben. En dat is dan ook waar DNB in haar onderzoek naar kijkt: de afweging die een fonds maakt tussen de belangen van de deelnemers en de eigen financiële positie. De uitkomst van het onderzoek kan men begin volgend jaar verwachten.
Het derde thema is de schokbestendigheid. Voor de pensioensector betekent dat in dit geval: de pensioensector weet om te gaan met lage rente en hoge marktrisico’s.  Frank Elderson: “Om te beginnen wil ik met nadruk zeggen, dat DNB absoluut niet tegen het nemen van risico’s is. Een pensioenfonds dat een goed pensioen wil tegen aanvaardbare kosten moet risico’s nemen. Nu de rente zo laag is, zoeken pensioenfondsen dus steeds creatiever naar beleggingsrendement. In goed Nederlands heet dat ‘search for yield’. Waar wij in ons toezicht dan vooral op letten is de vraag of de complexiteit van de beleggingen wel in evenwicht is met uw capaciteit om de risico’s daarvan te beheersen. Dat is voor ons de kern. Zowel voor het bestuur als voor de deelnemers moeten de risico ́s volstrekt helder zijn – en de bestuurders moeten weten wat er moet gebeuren als zo’n risico zich manifesteert. Zij moeten al van tevoren weten wat ze in zo ́n geval moeten doen – en of die actie dan ook afdoende zal zijn. We kunnen als het om de pensioenen van uw deelnemers gaat het belang van risicobewustzijn en risicobeheersing niet voldoende benadrukken. Uit eerdere beleggingsonderzoeken kwamen altijd wel punten ter verbetering naar voren. Dat is niet erg, als we dan bij een volgende keer ook die verbetering kunnen zien. Maar dat bleek niet altijd het geval. De beheersing van het marktrisico van de pensioenfondsen bleek nog niet altijd in overeenstemming met de complexiteit van de beleggingen. En dát is niet goed. Eigenlijk kan ik mijn advies heel simpel in één zin samenvatten: laat u niet in met zaken die u niet begrijpt of waarvan u de risico’s niet goed in beeld en onder controle hebt.”
Als vierde hoofdthema noemde Elderson de toekomstbestendigheid van pensioenfondsen – en dan vooral over de houdbaarheid van de bedrijfsmodellen. Frank Elderson: “Ik zeg het meteen eerlijk: er is een aantal pensioenfondsen waarover wij ons op dit gebied zorgen maken. Er zijn fondsen waarvan we ons afvragen of de belangen van hun deelnemers op den duur nog wel voldoende gewaarborgd zijn. Ook dit jaar nemen we de mogelijk kwetsbare fondsen onder de loep. Dat doen we uiteraard zónder daarbij op de stoel van de pensioenbestuurder te gaan zitten. Ik kan u verzekeren: ik heb echt genoeg aan mijn eigen stoel. Daarbij streven we ernaar dat de mogelijk kwetsbare fondsen zulke maatregelen treffen dat ze wél toekomstbestendig zijn, maar de uitkomst kan óók zijn dat het fonds moet besluiten te stoppen.”

Plaats uw reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *