De race tegen de machine 4.0

24 oktober 2016

Hans Bevers
Technologische vooruitgang gaat doorgaans hand in hand met de vrees voor het verdwijnen van jobs. Keynes sprak in 1930 al over het fenomeen van technologische werkloosheid. De recente ontslaggolf in de industriële en financiële sector, trouw aan de onderliggende tendens, maakt het thema weer brandend actueel. Maar er is tot nu toe geen onomstotelijk bewijs dat technologische vooruitgang netto jobs heeft vernietigd, althans niet in een langetermijnperspectief. Wordt het deze keer anders? 

Wanneer arbeid vervangen wordt door kapitaal treedt er een substitutie-effect op. Indien er slechts een vaste hoeveelheid jobs (lump of labour) beschikbaar zou zijn, zal ceteris paribus de werkloosheid stijgen. De werkelijkheid verloopt meestal beduidend minder statisch. Doordat de technologische vooruitgang goederen en diensten geleidelijk goedkoper maakt, stijgen de reële inkomens. Dit creëert op zijn beurt vraag naar nieuwe goederen en diensten waardoor de werkloosheid terug afneemt. Dat is het compensatie-effect en verklaart waarom er in het verleden in dit opzicht steevast sprake was van ‘lump of labour fallacy’.
Wie zal winnen?
Technologische verandering heeft uiteraard wel degelijk een impact op de arbeidsmarkt en met name op het type van jobs. In dit verband wordt verwezen naar de uitholling van de arbeidsmarkt waarbij vooral hooggekwalificeerde en laaggekwalificeerde jobs minder vatbaar zijn voor vervanging. De jobs daartussen kunnen de dans veel moeilijker ontspringen. Maar door extra onderwijs en opleiding konden de getroffenen doorgaans opnieuw een plaats op de arbeidsmarkt vinden wanneer het zonet uitgelegde compensatiemechanisme in werking treedt. In de ‘race tegen de machine’ kon de mens op die manier telkens een stap voorop blijven. Men zou kunnen verwachten dat het in de toekomst opnieuw zo zal werken.
Maar misschien vergissen we ons en wordt het deze keer echt anders. In het verleden namen machines meestal fysieke inspanningen over, denk maar aan bandwerk of graafmachines. Nu gaat het hoe langer hoe meer over cognitieve taken. De computer zette de mens 20 jaar geleden al schaakmat. En vorig jaar klopte de computer de mens in het zeer intuïtieve Aziatische bordspel ‘Go’ waarin het aantal mogelijke volgordes van zetten groter is dan het aantal atomen in het heelal. We zitten nu op het domein van big data, artificiële intelligentie en geavanceerde robotica, de zogenaamde vierde industriële revolutie. Maar de grote vraag blijft wie gelijk zal krijgen. De techno-pessimisten, de techno-optimisten of de techno-tobbers?
De eerste groep, onder wie de Amerikaanse econoom Robert Gordon, denkt echter dat de periode na 1970 veel minder speciaal was dan de voorafgaande honderdjarige periode die kon profiteren van uitvindingen als de spoorweg, het stoomschip, de telegraaf, de verbrandingsmotor of de uitbouw van de elektriciteitsdistributie. Hij rekent dus niet op een grote productiviteitssprong. De tweede groep daarentegen is van mening dat we nog niets gezien hebben en benadrukt grote technologische doorbraken en snelle welvaartstoename. De techno-tobbers ten slotte maken zich vooral zorgen over de werkgelegenheid en ongelijkheid.
Een kwestie van overleven
Het blijft vooralsnog moeilijk voorspelbaar hoe snel deze digitale (r)evolutie zich zal verderzetten en al helemaal wat de gevolgen zullen zijn voor onze welvaart. Maar het lijkt er niettemin op dat het moeilijker zal worden om de machines telkens een stap voor te blijven. ‘If you can’t beat them, join them’. Er zit niet veel anders op dan de technologie te omarmen mits uiteraard de zeer intensieve begeleiding van de achterblijvers. Afgaande op de vele reacties naar aanleiding van de recente ontslaggolf moeten sommige politici deze kronkel nog maken. De verwonderde blikken bij iedere ontslagronde maken beter plaats voor een geëngageerd en proactief beleid. Maar ook vele privébedrijven zitten nog vast in het verhaal van de koe en de voorbijrijdende trein. Het enige dat momenteel vaststaat, is dat de digitale haviken (landen, sectoren of bedrijven) die trein het langst zullen kunnen volgen.
De auteur, Hans Bevers is Chief Economist bij Degroof Petercam in Brussel.

Plaats uw reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *